Lieve Sint, Het zal u misschien verbazen dat ik deze blog aan u richt, zeker wanneer u verder leest. Ik wilde hem ook eerst beginnen met "beste middelbare school", want de middelbare school en ik, wij hebben een probleem. Of zelfs met "beste maatschappij", want die draagt ook bij aan het probleem. Maar aangezien u, Sinterklaas, vannacht over de daken loopt, op zoek naar schoentjes gevuld met wortelen en suikerklontjes, dacht ik: ik kan me evengoed tot u richten. Misschien zelfs beter. Waarom ik u schrijf? Wel, met de examens voor de deur duikt er een probleem op dat niet nieuw is. We hebben er het hele schooljaar last van, maar de komende twee weken wordt het nog veel erger. Het probleem, beste Sint, situeert zich in de digitale evidentie waar middelbare scholen vanuit gaan. Het hele schooljaar lang worden de leerlingen verondersteld 24/7 toegang te hebben tot een computer. Om huiswerk te maken op Scoodle of Diddit, om verbetersleutels op te zoeken op Smartschool, om presentaties te maken in Powerpoint of boekverslagen in Word, om informatica-oefeningen af te werken in Excel of Google Sheets. En ik vergeet nog te vermelden dat er ook krantenartikels, prentjes voor PO, minstens tien verschillende bronnen voor een GIP, ... gezocht moeten worden. Op de computer. Meer nog: op mijn computer. In dit huis, lieve Sint, zijn momenteel namelijk 3 kinderen de middelbare school aan het doorlopen, maar dat wist u natuurlijk al. Deze 3 kinderen beschikken niet over een eigen PC, ook niet over eentje voor hen 3 samen. Een extra computer aankopen is nu eenmaal niet haalbaar. Dus draait de laptop van mijn werkgever gigantisch veel overuren buiten zijn reguliere werkuren. Ik kan u verzekeren, Sinterklaas, dat het niet evident is om ervoor te zorgen dat iedereen hier alle dagen al zijn digitaal werk gedaan krijgt. Het is puzzelen, passen, afspraken maken en dan nog. Ik hoor u denken en murmelen in uw baard: "die tieners kunnen dat toch een beetje op voorhand inplannen?" Welnu, Sinterklaas, tieners plannen niet op voorhand in. Deels omdat dat eigen is aan tieners, maar deels omdat ze het opgegeven hebben. U fronst uw witte wenkbrauwen natuurlijk, maar laat me een en ander uitleggen. In één van de middelbare scholen waar mijn kinderen naartoe gaan, is het deze week toetsen- en takenvrije week. De bedoeling is dat ze die week gebruiken om zich voor te bereiden op de examens die eraan komen. Dochterlief maakte een planning op en raakte deze week helemaal over haar toeren, omdat 'dat ene kleine toetsje van wiskunde' toch nog in die week gepland wordt. En een voorexamen Frans valt per definitie ook niet onder de noemer 'toetsen en taken', dus dat kan er ook nog wel bij. En jongste zoon, wel, die heeft er deze week nog 2 spreekbeurten van Frans bij. Want u hoort het al: in het woord 'spreekbeurt' zit noch toets, noch taak. Dus: het mag. Dus moet hij een presentatie maken, met veel prentjes en grote bewegende letters, want daar krijg je extra punten voor. Dus gooien we de planning overboord en draait de computer nog maar eens overuren. Wanneer ze vanmiddag uit school komen, moeten er nog leerstofoverzichten geprint worden, moet die tweede spreekbeurt nog afgewerkt worden en ben ik waarschijnlijk zelf nog niet half door mijn werk. Dus, lieve Sint, wat ik u eigenlijk wil vragen, is of u vannacht eens kan langsgaan bij die scholen en wat extra schermvrije tijd in hun lessenpakketten kan steken? Ik hoor u zuchten tot hier. Dat gaat niet lukken zeker? Ach, in dat geval mag u ook altijd hier langskomen en een extra laptop door de schoorsteen gooien. Maar wel voorzichtig alstublieft. De schoenen zullen klaarstaan aan de haard. En o ja, als u hier dan toch bent. Een beetje chocola mag ook. Zwarte. Daarmee kunnen ze niet op Scoodle of Smartschool, I know, maar chocola helpt altijd. Van je kapoen, Kirsten We zijn al een aantal weken op de sukkel met het warm water in dit huis. Er komt er namelijk geen meer uit de kranen. Twee weken geleden kwam de man van het sanitair om het probleem op te lossen, maar na veel testen, fronsen en wisselstukken halen moest hij hals over kop vertrekken en was de oorzaak van het probleem niet gevonden. Sindsdien zitten we nog altijd zonder warm water in de douche, maar ook zonder koud water in de keuken. En met een afspraak met de sanitairman die altijd verzet wordt.
Afgelopen vrijdag besloot het slot van de voordeur te blokkeren. Je kon het niet meer op slot draaien, maar je kon de deur ook niet meer openen. En aangezien ik op dat moment aan de straatkant van de voordeur stond, was ik buitengesloten. Met een rijhuis en een ingewikkelde mozaïek van tuinen, is het niet zo evident om aan je eigen achterdeur te geraken. Al helemaal niet op koude, natte, donkere novemberavonden. Gelukkig was de slotenmaker iets empathischer dan de sanitairman en had ik tegen de avond een nieuw slot in mijn voordeur. Helaas ook heel wat euro 's minder op mijn bankrekening, maar ik was tenslotte het hele weekend alleen thuis met dochterlief en kon het veilige gevoel van een gesloten voordeur wel gebruiken. Gisterenavond kwam de schoonmoeder langs en verwonderde het haar dat er nog steeds alleen warm water uit de keukenkraan kwam. Waarop manlief haar het relaas van sanitairman en slotenmaker deed en zei lakoniek antwoordde: "geen twee zonder drie." Waarop mijn strijkijzer aan het overhemd van manlief bleef plakken. Zomaar uit het niets. Temperatuurregeling kapot, zool zwart en kinderen die hier geïrriteerd uit de badkamer komen in de veel te vroege ochtenduren, op zoek naar die ene broek die dus niet meer gestreken raakte. Nog wat euro 's lichter, maar hopelijk straks weer een strijkijzer rijker, bestelde ik gisterenavond - tegen mijn principes in - bij de website met de blauwe bol die elke bestelling voor 23u de dag nadien levert. Ik ben benieuwd. Maar het ziet er dus naar uit dat ik karma afgeroepen heb over dit huis. Want ook de wasmachine lekt, de droogkast droogt niet altijd even goed en mijn auto? Mijn auto moet nog naar de keuring deze week. Ik wil het niet weten. Wil ik wel weten wat ze daar gaan zeggen? Natuurlijk zijn er veel ergere dingen in het leven. Gisteren keek ik naar de laatste aflevering van Kinderziekenhuis 24/7 en werd ik nog maar eens geraakt door de kracht en veerkracht van al die kinderen en hun ouders. Een match van een hele andere divisie wanneer je moet vechten tegen kanker of een beroerte wanneer je 9 of 13 bent. Ik weet het. Daarmee vergeleken is een op hol geslagen strijkijzer een lachtertje. Maar toch. Ik word er niet vrolijk van en het neemt evengoed de energie weg van de dingen waarmee je echt wil bezig zijn. Je loopt op elkaar te sakkeren om dingen waar niemand iets aan kan doen. Veel ouders in de ziekenhuisreeks gisterenavond zeiden dat wat hen overkomen was hen sterker had gemaakt. Als gezin, als ouder, als mens. Je wordt verplicht om te zien wat echt belangrijk is in het leven. Gezond zijn, er zijn voor elkaar. Dat vertelde ik dus ook tegen mijn kapot strijkijzer, voor ik het klaarzette om naar het containerpark te brengen. Dat ik het ging relativeren wat me overkwam. Dat hij maar een strijkijzer is. En dat er tenslotte nog altijd water uit de kraan komt, ook al is het niet zo warm of koud als we zouden willen. En stiekem hoop ik dat karma blogs leest. Want, beste karma, het is nu mooi geweest. Ik wil nu graag weer wat energie overhouden voor dingen die er echt toe doen. Zoals tijd doorbrengen met mijn man en kinderen, in plaats van met de slotenmaker en de sanitairman. En mocht je ook kunnen schrijven, karma, mag je altijd in de comments nalaten wat ik (of wij) u misdaan hebben. Ik ben erg nieuwsgierig! Ik had me, bij het krijgen van kinderen en mijn grote opvoedingsdromen, voorgenomen om nooit de zin 'in mijnen tijd' in de mond te nemen. Nooit.
Want mijn tijd en jouw tijd, dat zijn twee verschillende dingen. Maar vanochtend vloeiden deze woorden vlot uit mijn mond, terwijl ik 's ochtends door de band genomen toch niet zo 'n prater ben. Er kwam zelfs een hele monoloog achteraan. Ik reconstrueer even het gesprek. Op woensdag worden Jongste Zoon en Dochterlief met de auto naar school gebracht. Dat komt door de zwemtraining die erg strak ingepland is, pal op woensdagmiddag. Maar beide hebben nogal de neiging om het vertrek op woensdagochtend zo lang mogelijk uit te stellen. Tenslotte is het maar vijf minuutjes rijden van aan onze voordeur tot op het schoolplein. Waarom zouden ze zich haasten? Misschien omdat manlief, die hen wegbrengt, ook nog wel op tijd op het werk moet geraken? Of omdat de vuilniskar op woensdag door het dorp sloft en voor heel wat vertraging kan zorgen? Dat zijn zo 'n paar van de meest gangbare argumenten die op woensdagochtend al eens over de ontbijttafel durven rollen. Maar vanuit hun puberwereld is het enige dat zij zien: als we nu al vertrekken, dan ben ik veel te vroeg op school. Veel te vroeg als in: 10 minuten. "Dan is daar nog niemand!" gooit de dochter er achteraan. Omdat de argumenten over op tijd komen op meetings blijkbaar niet blijven kleven, gooide ik het vanochtend dus over een andere boeg en zei: in mijnen tijd was ik altijd als eerste op school. Ik moest elke dag de bus nemen die veel te vroeg toekwam op school, omdat er maar één bus was. Ik was ruim een half uur voor mijn vriendinnen op school. Terwijl ik de kilte van de lege, donkere schoolgangen weer voelde, waar wij - die van ver kwamen - met onze jas op een verwarming kropen tot er eindelijk leven in het gebouw kwam, zei Dochterlief verbaasd: "maar wat deed je dan heel de tijd?" Dat antwoord was niet zo moeilijk: ik herhaalde mijn lessen, maakte nog snel een taak of, wat nog veel vaker gebeurde: ik deed gewoon niets. Ik wachtte. "Wachten?" kwam er verwonderd tussen twee happen ontbijtgranen door, terwijl ze met haar ene hand een berichtje aan het terugsturen is naar een vriendinnetje dat ze 20 minuten later in levende lijve zou ontmoeten. "Ja. Wachten." Ik geef toe dat ik dat niet altijd even leuk vond, al dat wachten in mijn jeugdjaren. Wachten op de bus, wachten op de aansluiting van alweer een bus, wachten tot je ouders tijd hadden om je ergens te komen ophalen. Flexibele werkuren waren toen nog niet gangbaar. Of wachten op een berichtje van iemand, dat kwam dan op papier, met de post, stel je voor! Als ik dit zo neerschrijf, klinkt 'in mijnen tijd' plotseling stokoud. Maar al dat wachten had ook wel zijn charmes. Het heeft mij in elk geval nooit kwaad gedaan. Het verplicht je om stil te staan, ter plekke te trappelen en even te reflecteren. Het zorgt voor de noodzakelijke vertraging om ideeën te laten bezinken en andere invalshoeken te laten opborrelen. Hoe vaak bedacht ik geen spel voor de jeugdbeweging terwijl de bus maar niet kwam? Of schoot me ineens de oplossing van een wiskundeoefening te binnen, alleen maar omdat mijn gedachten tijd hadden om af te dwalen naar overal? Waar werd er beslist dat wachten maar geschrapt moet worden uit onze dagelijkse bezigheden? Want vandaag blijkt het echt uit den boze. Een online besteld pakje niet geleverd? Mijn kinderen rollen vol onbegrip met hun ogen. Moeten we daar nu nog een dag op wachten? Een vraag die via mail gesteld werd en niet binnen de vijf minuten beantwoord is? Daar rinkelt de telefoon al om te informeren waarom de andere partij zo lang op een antwoord moet wachten. En bij het aanschuiven in de rij bij de kassa, check ik snel even Facebook, Instagram en ook mijn e-mails. Zo. Tijd nuttig besteed. Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik pleiter wil worden voor weer wat meer wachttijd in ons leven. Dat hoort er nu eenmaal bij. Ook al zijn we dat haast vergeten. Zo liep ik gisteren langs het pad waar ik een paar keer per week langswandel en ineens lag het bezaaid met bladeren. Een felgeel bladertapijt, waar ik al eens over schreef omdat ik het zo mooi vind. Het was daar weer! Hoe jammer ik het ook vind dat de zomer gedaan is, hoe fijn ik het ook vond dat het zo 'n lekker weertje bleef de afgelopen maanden, plotseling besefte ik hoe lang we op de herfst hebben moeten wachten. En hoe lekker dat toch ruikt. En ik werd instant vrolijk van het feit dat we soms echt op iets kunnen wachten, al zijn het maar gele herfstbladeren. Dus vanaf nu ga ik opnieuw milder zijn als ik ergens moet wachten, haal ik mijn mobieltje niet boven in de rij aan de kassa, maar laat gewoon komen wat komt. En die kinderen? Die gaan vanaf nu lekker vroeg naar school op woensdag. Op wachtles. Ik had graag wat advies ingewonnen. Misschien is er iemand onder jullie die me verder kan helpen. Ik ben op zoek naar een arts. Een arts die ervaring heeft met het verwijderen van vergroeiingen in de oren van pubers. Ik post hieronder even een fotootje om u duidelijk te maken waarover ik het heb. Er groeit iets uit het oor van mijn kinderen. Dat ding maakt het hen erg moeilijk om eenvoudige communicatie zoals "het is tijd" of "moet jij geen huiswerk maken?" te ontvangen. Erg vervelend. Wat helpt is even met mijn armen zwaaien, of luidkeels hallo roepen. Dan schiet er een arm naar dat oor, rukt dat ding eruit en dan gaat het even beter. Maar altijd heel kortstondig. Ik heb ook al geprobeerd om die vergroeiing met huis-, tuin- en keukenmiddelen te verwijderen, maar dat effect is nooit langdurig. Vroeg of laat groeit dat weer aan. Een bijkomend probleem is dat die vergroeiing behoorlijk groot is en dat ze het uiteinde daarvan altijd moeten meezeulen in hun hand, zoals je op de tweede foto kan zien. Ook dat bemoeilijkt het dagelijks leven van mijn kinderen. Tafel afruimen, boekentas inpakken zelfs naar het toilet gaan... ik wil niet weten hoe ze dag doen!
Dus ben ik op zoek naar een goede arts die hier voor eens en voor altijd komaf mee kan maken. Kent u geen adresje? Oké, alle gekheid op een stokje, hier hebben we voorlopig nog geen medisch mirakel voor. Maar een urgentie is het wel. Ik word gek van die afgesloten bubbels waar ze zich constant in vertoeven. "Ja, het is erg gesteld met die generatie," hoor ik u denken. Dat klopt. Misschien. Want, wees eens eerlijk, wie heeft al die spullen bedacht? En wie verzorgt de marketing van al die hebbedingetjes? Wie geeft zijn zuurverdiende geld daaraan uit? Juist. Dat zijn u en ik. Onze generatie dus. Een beetje kort door de bocht dus om alle zonden van de wereld in de schoenen van onze kinderen te schuiven. Zij kunnen er niet mee omgaan, maar wij duidelijk evenmin. Het is blijkbaar niet zo eenvoudig om de langetermijneffecten van nieuwe technologieën in te schatten. Daar is het menselijk ras in het algemeen niet zo geweldig goed in, laat ons daar maar eerlijk in zijn. Anders hadden we geen klimaatproblematiek om maar iets te noemen. Misschien is dat iets dat we aan de volgende generatie kunnen meegeven: als je een geweldig snufje ontwerpt, probeer dan om de langetermijneffecten toch wat accurater in te schatten. Als het mogelijk is? Hef dat menselijk brein eens naar een volgende niveau! Wat er ook van zij, gooi vooral overboord wat wij je geleerd hebben. Want alle SWOT-analyses ten spijt, lijkt zo 'n ding in je oor, bijvoorbeeld, niet echt ideaal. Leuk, ja. Rustig voor de omstaanders, maar communicatiegewijs niet zo 'n voltreffer. En, terwijl je dit stukje lees, haal dat eens even uit je oor? Dank u! Herken je dit? Je zit in een overleg over iets waar je niet op voorhand een uitgesproken mening over hebt en plotseling zegt iemand: "We gaan een rondje doen, zodat we ieders mening eens horen."
Vanaf dat moment kan ik nog maar aan één ding denken: straks is het aan mij en ik weet nog niet wat ik hierover wil zeggen. Wat kan ik bijdragen aan dit gesprek? Mijn hersenen draaien op volle toeren om een zinvol antwoord te produceren en wanneer het dan aan mij is, blijk ik niets gehoord te hebben van wat de mensen voor mij gezegd hebben en is het enige dat ik kan verzinnen: "ik sluit me aan bij wat er al gezegd is." Dit overkomt me dus bijna wekelijks. En mensen die, net als ik, introverte denkers zijn, die tijd nodig hebben om in te voelen wat ze nu echt over iets denken of kwijt willen, zullen dit waarschijnlijk herkennen. Ik heb lang gedacht dat het aan mij lag, dat ik niet actief genoeg deelnam aan de discussie of me op voorhand niet voldoende had geïnformeerd, waardoor ik te traag mijn gedachten op een rijtje heb. Niet dus. En sinds vorige week weet ik ook hoe dat komt! Ik volgde afgelopen vrijdag namelijk een workshop over Focus bij Oksygen. Een halve dag in de rustgevende omgeving van de Baarbeekhoeve, die me wat inzichten bijbracht over hoe je beter kan focussen. Ik leerde onder andere dat, om focus te houden, je hersenen niet afgeleid moeten geraken. Dat wist u misschien ook al, maar ik leerde ook hoe dat komt en wat je eraan kan doen. En wat gebeurt er nu wanneer iemand zegt: "we gaan een rondje doen" en ik zit in volle focus te luisteren naar de discussie die gaande is? Mijn alerting-systeem wordt getriggerd. Dit is een systeem dat evolutief in ons brein ingebakken is en dat je helpt om snel potentiële bedreigingen op te merken en te reageren. Ik geef toe, een rondje meningen luisteren en geven is in niets te vergelijken met het vermoeden dat er een beer door het struikgewas struint - iets waar onze voorouders dit systeem voor gebruikten - maar het effect van "en nu gaan we een rondje doen" is wel hetzelfde! Mijn focus op luisteren, opnemen en voelen wordt onderbroken door deze vraag om iets anders te gaan doen dan luisteren. Aandacht verlegd, weg focus. De verplichting om dadelijk mijn mening te delen alarmeert mijn hersenen en het gevolg kent u: die zijn nog met alles bezig, behalve de inhoud van het overleg. Ik leerde afgelopen week op de Shot van Oksygen ook dat je je hersenen kan trainen om snel te recupereren van afleidingen die jou uit je focus halen. Eén van de strategieën die je daarbij kan gebruiken, is afspraken maken met je omgeving. Dus bij mijn volgend overleg zal ik vriendelijk vragen om me niet te dwingen iets te zeggen in het rondje, maar om mij te laten luisteren zoals ik voorheen ook deed. Wanneer ik klaar ben om mijn bijdrage aan een gesprek of discussie te leveren, zal ik dat laten weten. Want wat is er mis met de goed oude popcorn-stijl? Waarbij je spreekt wanneer je er klaar voor bent? Volgens de bedenkers van de rondjes, komt iedereen dan aan bod, ook de stille of teruggetrokken mensen, wordt iedereen actief betrokken in de discussie en krijg je een meer genuanceerde stem van de hele groep. En dat is waarschijnlijk wel zo. Je zal mijn stem vaker horen als ik elk rondje een bijdrage moet leveren. Maar echte zinvolle bijdrage? Die komt er pas wanneer ik me kan focussen op wat ik echt belangrijk vindt in het gesprek. En hoe ik dat doe? Daar ga ik de komende weken op trainen! Ik had mezelf voorgenomen om erover te zwijgen tot eind juni, maar dat gaat niet lukken. Als sinds begin vorige schooljaar, september 2017 wil ik dit stukje schrijven.
Een stukje over de SODA-school waar middelste zoon opzit. SODA staat voor Stiptheid, Orde, Discipline en Attitude. En nee, de school heeft geen militaire roots. Wil veeleer uitstralen dat ze een warme, moderne, meedenkende school zijn. Maar dan met SODA. Het klinkt als een ongeneeslijke ziekte. En het staat als een tang op een varken. Voor de niet-kenners onder u: het is een beoordelingssysteem op alle vier de bovenstaande punten en leerlingen die nooit een 'melding' krijgen, worden beloond. Zo kort kan je dat samenvatten. Voor mij voelt het een beetje als Sinterklaas voor middelbare scholieren: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Liefst van al in de kring, zodat we allemaal tss, tss, tss kunnen zeggen tegen de stoute kindertjes. Dat zal hen wel leren. Welnu, dat van die Sint, dat werkt niet. Kinderen straffen, maar evenzeer kinderen belonen, verandert niets wezenlijks aan hun intentie. Je leert hen conditioneel gedrag aan - als je braaf bent, krijg je een snoepje - maar van zodra de conditie wegvalt, valt het gedrag ook weer weg. Geen snoepje meer? Dan stamp ik mijn broertje weer zo hard als ik wil. Zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar zolang je hen niet leert om vanuit empathie voor zichzelf en de ander je gedrag aan te passen. Maar toch gaan we dat op de middelbare school nog eens fijntjes overdoen. Wie zoet is, mag naar Bobbejaanland, wie stout is blijft thuis. En je mag dat later op je CV vermelden. Echt. Er zitten zeker leerlingen tussen die vanuit oprechte empathische verbinding handelen en moeiteloos in dat SODA-systeem passen. Maar er zijn er zeker evenveel of zelfs meer die teren op hun conditioneel aangeleerd gedrag en maar al te goed weten hoe ze zich tussen de muren van de school moeten gedragen om het attest binnen te halen. De vraag is dan of dat blijft werken eens je de schoolbanken verlaat? Verwacht je dan van je werkgever ook elk jaar een snoepreisje? Ik vrees van wel. Om nog maar te zwijgen van het effect van het systeem op de leerlingen die dat SODA-attest niet halen. Misschien gingen de bedenkers van het systeem ervan uit dat die leerlingen vanuit verontwaardiging of boosheid om de gemiste beloning wel harder hun best zouden gaan doen? Wel, de ervaring leert me dat er vooral onverschilligheid en gelatenheid voor in de plaats komt. Niet echt een positie van waaruit iemand zijn eigen gedrag in vraag gaat stellen. Ik ben de eerste om toe te geven dat het niet gemakkelijk is om voor zo 'n bende opgroeiende tieners te staan. Dat het tonnen geduld vraagt om daar elke dag opnieuw de motivatie voor te vinden. Maar ik ben ook de eerste om te zeggen dat nog te veel leerkrachten altijd opnieuw naar straffen en belonen grijpen om weerbarstige leerlingen in het gareel te houden. En nee, ik sta niet elke dag in jouw schoenen, dat is een waarheid als een koe. Maar ik heb die leerlingen wel aangeworven. Jongeren met gaten in hun CV en meer middelbare scholen op hun blaadje dan dat ze proper ondergoed aandoen op één week tijd. Die schoorvoetend tegenover jou zitten tijdens een sollicitatiegesprek en zich schrap zetten om zich uit te putten in excuses waarom hun parcours zou hobbelig was. Die al in de verdediging willen schieten vanaf mijn eerste vraag. En die dan aarzelend beginnen vertellen, wanneer ik opende met de vraag: waar word jij passioneel blij van? En hoe denk jij dat wij dat als bedrijf in jouw werkdag kunnen integreren? Ik heb sommige van deze jongeren zien openbloeien van zodra ze als gelijkwaardig behandeld werden op de werkvloer. IT-er onder de IT-ers. Ik heb die gasten knappe dingen zien doen omdat ze eindelijk het gevoel kregen dat ze gerespecteerd werden om de dingen die hun voortdrijven in het leven. Dat er oprecht naar hen geluisterd werd. En ja, met sommige van hen voerde ik regelmatig gesprekken over het naleven van afspraken rond op tijd komen en klanten verwittigen. Maar ze kregen nooit een beloning wanneer ze wel op tijd kwamen. Ze kwamen uiteindelijk op tijd omdat ze daar zelf het belang van inzagen. Dan moet ik diep zuchten wanneer middelste zoon een paar weken geleden een negatieve melding kreeg voor attitude. Tijdens de les ritmiek oefende hij niet de juiste oefeningen uit (wat hij ook toegaf). Hij kreeg daar een opmerking over en antwoordde dat hij tenminste wel bezig was, terwijl anderen van zijn klas helemaal niets deden. "Waarom krijg ik wel een opmerking en zij niet?" "Omdat," zei de leerkracht, "zij de les niet storen. Ze doen niet wat ik vraag, maar ze houden zich in elk geval gedeisd." Daar werd hij kwaad om, want zijn gevoel voor gelijkwaardigheid kwam in het gedrang. Die anderen waren net zo min als hij op de juiste manier aan de les aan het deelnemen, maar hij stelde haar uitleg in vraag en kreeg dus een melding. Hij spreekt tegen, staat er dan in zijn dossier. Hij wil begrijpen waarom u hem straft, wil ik dan antwoorden. Want hij begrijpt dat echt niet, waarom hij wel een melding krijgt en de anderen niet. Dat tast zijn rechtvaardigheidsgevoel aan en dat maakt hem boos. En dat wil hij kunnen uiten. Middelste zoon zal dus ook dit jaar geen SODA-attest halen. Hij zal dat lijntje niet op zijn CV kunnen zetten. Hij wordt nog maar eens bevestigd in zijn geloof dat leerkrachten hem niet graag hebben - want dat maakt hij daarvan. Dus bouwt hij nog een laagje bescherming op door zich van dat hele systeem af te schermen en het gelaten over zich heen te laten komen. Wat zou je zelf doen als een beoordelingssysteem je continu laat voelen dat je niet goed genoeg bent? Hij komt er wel, ook zonder dat attest. De werkgever die hem aanwerft, zal snel genoeg merken dat er achter zijn ongefocust, recht-voor-de-raap karakter een hoogsensitieve jongeman zit die extreem empathisch is en waarden als rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid zeer hoog in het vaandel draagt. Daar bestaat helaas nog geen SODA categorie voor. En misschien maar goed ook. Jongste zoon was eind september jarig. Mijn zus, die meter is van deze meer dan 1 meter 80 puber, doet al sinds we ons kunnen herinneren 'iets' samen met het kind voor zijn verjaardag. Hij ging bij haar logeren, ze nam hem mee naar de film en afgelopen jaar hielden we een dubbeldate. Een sushi-date. Jongste zoon, mijn zus, ikzelf en het nichtje. Twee verjaardagen in één klap: die van het nichtje en die van jongste zoon. Dat het nichtje in juni verjaart en we maar eind oktober op sushi-date gingen, konden we gelukkig rechtvaardigen door de verjaardag van jongste zoon, die dus pas eind september valt. Het was een geslaagde avond, we startten met het aperitief met appelsapbubbels (die het nichtje voor haar verjaardag in juni kreeg en die dringend op moesten) en chips van de wereldwinkel, op de gaanderij van de universiteitsbibliotheek in Leuven. Echt gezellig, ook al was het een tikkeltje fris toen. Maar nadien konden we ons verwarmen aan een geweldige sushiboot, dus helemaal top, die date. We zouden dat dit jaar fijntjes overdoen. Ondertussen zijn we al half oktober en ligt er nog geen datum vast. De bezetting van de date zal ook wat veranderen, want het nichtje vond zo 'n boot toch vooral veel sushi en ze komt liever een dagje naaien, maar dochterlief - die grote fan is van sushi - neemt erg graag de plaats van haar nichtje in. Dus ruilden we het meisje in onze date, maar verder willen we hem gewoon weer laten plaatsvinden. Gisterenavond had ik dan eindelijk mijn zus aan de lijn, wat op zich al een prestatie is. We horen elkaar vaker op elkaars voicemail dan in het echt. Maar ik nam na 2 beltonen op en we wisten wat ons te doen stond: een datum prikken voor het verjaardagscadeau. Snel kwamen we niet ter zake, aangezien we ook nog wat nieuwtjes over de kinderen, het werk, de gezamenlijke vrienden en kennissen moesten uitwisselen. Dat komt ervan als je elkaar zo weinig hoort. Maar dan, uiteindelijk, hadden we allebei onze planning voor ons liggen en konden we nog even snel die datum prikken. "Ik kan nu zaterdag," zei mijn zus met enige fierheid.
"Dat kan niet voor jongste zoon," dempte ik meteen de pret. "De zaterdag nadien kan ik niet," antwoordde zus daarop. "De zaterdag erna kunnen wij weer niet," moest ik toegeven. "Oei," zei mijn zus daarop, "wij hebben blijkbaar al elke zaterdag in november iets te doen. Wij stiekem ook, maar dat hoefde ik dus al niet meer te bekennen. "Kunnen we niet op een vrijdagavond afspreken?" Nee, dat gaat niet. Vrijdagen zijn uitgesloten wegens zwemtraining tot halfzeven, maar ook weer zwemtraining op zaterdagochtend om 7 uur en dus niet het ideale moment om uitgebreid te gaan tafelen. "Tijdens de herfstvakantie dan?" Speelafspraken van haar kinderen werden naast trainingsuren van mijn kinderen en hier en daar nog wat verplichtingen van haarzelf en mijzelf gelegd. Geen enkele avond van de herfstvakantie bleef over. "8 december kan ik!" riep ze opgelucht. "Ik vrees dat de examens dan al bezig zijn," moest ik de pret alweer bederven. Geen van ons had zin om de agenda van 2019 erbij te halen. We bladerden nog eens terug, ik in mijn bullet journal, zij in haar digitale agenda, maar er was geen enkel moment waarop 2 volwassenen en 2 tieners zich samen vrij kunnen maken voor het einde van dit jaar. Hoe is dat nu mogelijk dat dat onmogelijk is? We werden samen moedeloos. Toen werd ze gebeld, op haar mobieltje. Zij is één van die mensen die nog een vaste lijn en een mobieltje tegelijk heeft en die dus 2 telefoongesprekken simultaan kan voeren. Het was haar schoonzus. Die zou ze dadelijk terugbellen. Maar vlak daarna belde haar andere schoonzus. Ze hadden haar dringend nodig. Om iets af te spreken. Dus rondden wij ons gesprek af en legden een date-onder-voorbehoud vast. Op een datum die voor ons allebei niet echt ideaal is, maar misschien wel haalbaar. Mits wat schuiven en puzzelen met andere afspraken. Dus we bellen elkaar nog. Om te zeggen of het gelukt is, dat schuiven met andere dingen. Nu moet ik het nog aan manlief vertellen. Met wie ik vanochtend een discussie had omdat hij een afspraak vastgelegd had op een moment waarop ik ook een afspraak vastgelegd had en omdat we dat niet van elkaar wisten. Misschien moet er maar eens een maand ingeschoven worden tussen oktober en november? Of een weekend of 3 extra in het najaar? Dat zou ook al kunnen helpen. Maar zolang dat niet gebeurt, zal ik - wanneer ik mijn zus opnieuw hoor - misschien toch al eens kijken naar een datum voor haar meter - jongste zoon date van volgend jaar. Dan wordt hij namelijk 16, misschien is dat wel dé gelegenheid om zijn verjaardag eens tijdig te vieren! Het weekend zit er weer op. Een vermoeide gedachte die gisterenavond door mijn hoofd schoot. Ken je dat gevoel ook? Vijf dagen uitkijken naar het weekend en dan, aan het einde ervan, je afvragen waarom je nu niet met een voldaan gelukkig gevoel klaar bent voor een nieuwe werkweek? Want je hebt toch eindelijk die ramen kunnen poetsen? En het etentje dat je zaterdagavond gaf, was toch erg gezellig en bovendien vond iedereen het nog lekker ook? En er waren toch croissants zondagmorgen? En je hebt zelfs tijd gevonden om die presentatie voor vandaag af te werken. Dat geeft toch allemaal voldoening, niet? En toch. De batterijen voelen niet meer opgeladen dan afgelopen vrijdag. Ik kan er de vinger maar niet op leggen wat er met die weekends gebeurd is de laatste tijd, maar steeds vaker vervagen ze in de ratrace van de weekdagen. Zowel bij mezelf als bij manlief en de kinderen raakt die weekendagenda steeds voller. Hierdoor MOET er ook steeds vaker van alles op weekenddagen. Alles wat we niet meer in onze eivolle weekdagen gepropt krijgen, verhuist naar het weekend en eist daar tijd en ruimte op: boodschappen, poetsen, grote toetsen leren, presentaties maken, je mailbox eindelijk eens uitkuisen, boekbesprekingen maken, noem maar op. Allemaal naar het weekend. Alleen lijkt iedereen vergeten dat het weekend al vol zat. Afspreken met vrienden, sporten, eens lekker gaan eten, naar de jeugdbeweging, lange wandelingen maken, dat doopfeestje van de buren, het uitstapje voor oma 's verjaardag, dat zat al allemaal te wachten op het weekend. En dus schuift sporten een stukje op zodat boodschappen doen er nog netjes bijkan. De jeugdbeweging verschuift naar de tweede rij, zodat boekbespreking op zondag een uurtje of twee kan opeisen. En wanneer ik op zaterdagavond een Whatsappje krijg van mijn zus, dat ze met een zot idee begonnen is, dan wou ik dat zondag tijd had om naar haar toe te rijden en samen met haar in haar zotte flow te duiken. Maar dat kan dus niet. Zondag is al bezet door wassen, plooien en strijken. En ik moet zonodig nog een broodpudding bakken vanwege mijn betere-moederbui die nog steeds niet over is. De kinderen hangen ondertussen in zetels en achter computerschermen, te wachten tot het baksel klaar is. Zij hebben het blijkbaar wel geleerd: als het vatje vol is, is het vol en doe ik niets. Dochterlief besloot dit jaar om niet meer naar de Chiro te gaan. Iets wat ik betreur, maar toen ze uitlegde waarom, kon ik haar alleen maar een knuffel geven. "Mama," zei ze, "ik wil liever niet meer naar de Chiro, want dan krijg ik altijd het gevoel dat ik op zondagmiddag alweer iets MOET en dat ik me het hele weekend moet haasten met huiswerk. Ik wil graag één dag in de week waarop ik niets MOET. Of dan toch in de weken dat er geen zwemwedstrijden zijn. Dan heb ik af en toe een vrije zondag." Wie ben ik om haar dan te overtuigen om wél te blijven gaan? Het kind snakt naar een rustpunt in haar week en ik kan alleen maar omarmen dat ze dat zelf inziet. Dat ze zichzelf niet voorbij holt. Dus toen ik haar gisteren na het studeren van drie toetsen in de zetel zag niksen, gaf ik mezelf een schop onder de kont en trok mijn wandelschoenen aan. Veel meer dan een half uurtje tijd had ik niet in mijn drukke zondagsprogramma, maar ik moest op zoek naar rust. Even een momentje vertraging om de batterijen weer op te laden. Nadien nam ik uitgebreid de tijd om een nieuwe weekly spread voor mijn bullet journal te maken. Want naast wandelen, is bezig zijn met pen en papier ook een vorm van mindfulness voor mezelf. Net op de valreep had deze 'zo om'-zondag met toch wat rust gebracht. Met een iets beter gevoel sloot ik het weekend af met een biertje in de zetel. Maar we zijn er nog niet. Laat ons vooral onthouden dat we ons bewust moeten zijn van het inbouwen van voldoende rustpunten. Dus werd ik nieuwsgierig en vraag ik me af hoe jij dat doet? Ga jij daarvoor wandelen? Ken jij de heilzame effecten van het vertragen met pen en papier?* Of wat is jouw tactiek om te vertragen? Ik hoor hem graag terwijl ik me klaarstoom voor de nieuwe werkweek! *Als je graag meer te weten komt over het heilzame effect van papier, kan je kennismaken met handletteren, bullet journalling of sketchnoting tijdens één van mijn workshops. Als je op zoek bent naar een pure ontspanning, sluit je best aan bij handletteren. Wil je graag dat jouw geschrijf je ook iets bijbrengt, dan schrijf je je beter in voor bullet journalling of sketchnotes. Graag tot dan! Maandagochtend heb ik gewazed. Ik hoor de waze-gebruikers onder u al denken: "ja en"? En ik hoor de niet wazers hun wenkbrauwen fronsen (ja, als je goed luistert kan je dat horen) en zich afvragen " ze heeft gewat?"
Gewazed dus. Voor de niet-kenners: dat is een app op je mobiele telefoon die je om alle files heen naar je bestemming laat rijden. Een gps, maar dan honderd keer beter, met info die heel accuraat is doordat de wazegebruikers hem zelf voorzien. Handig? Inderdaad. Geen file en zo op je bestemming. En toch. Wazen is tegen mijn principes. Het stuurt je namelijk door dorpskernen waar je helemaal niet moet zijn, langs fietsende kleuters die er niet om vragen dat er plotseling tientallen extra auto 's door hun straat zoeven, langs huizen in anders zo rustige straten - wie weet, ook langs dat van jou - en langs weggetjes die vaak niet berekend zijn op het slikken van zoveel verkeer. Omzeil je daarmee de file? Ja. Los je daarmee het fileprobleem op? Nee. Of toch zeker niet op een duurzame manier. Maar maandagochtend, toen dit gezin maar moeizaam op gang kwam en ik naar Mechelen moest, toen ging ik toch overstag. Bijna twee uur rijden van aan mijn voordeur tot de Brusselse ring - en dan was ik nog niet eens in Mechelen - was me iets teveel van het goede. Niet alleen zou ik dan te laat zijn, maar bovendien zou ik daar zeer slecht gezind van worden, van zoveel verloren tijd in mijn auto. Kan je dan niet met de trein gaan werken? Ja, dat kan, zeker. Maar dan moet ik eerst aan het station geraken. Al zolang als ik hier woon, is er een groot gebrek aan parkeerplaats aan het station, dus met de auto naar het station gaan, is geen optie tenzij je of voor zeven uur de trein op moet, of een parkeerboete niet erg vindt. Met de fiets naar het station? Dat kan zeker. Ware het niet dat er ook nauwelijks plaats is in de fietsenstalling. Op zich geen probleem, een fiets heeft niet veel ruimte nodig. Maar als je je fiets aan dit station niet vastmaakt met een stalen ketting aan op zijn minst 1 fietsenrek, en liefst nog met een tweede ketting rond de kader, dan riskeer je helaas dat je stalen ros er niet meer staat wanneer je 's avonds thuiskomt. Niet echt uitnodigend dus om de trein te nemen (waar ik bovendien haast even lang op zit als in mijn wagen). Dus kroop ik in mijn auto en startte waze. Tot Leuven ging alles goed, maar toen stropte het zo fel op, dat ik overstag ging en deed wat Waze zei: de autosnelweg verlaten, door dorpskernen rijden waar ik nooit zijn moet, langs wegen waar je je van afvraagt waarom die ooit aangelegd zijn om zo uiteindelijk ruim op tijd op mijn bestemming te komen. Ik moet toegeven: er is heel wat minder stress. Je bent de hele tijd in beweging en dat scheelt. Mijn brein heeft het gevoel dat ik goed bezig ben. Dus ergens begrijp ik de waze-rijders wel. En toch. Ik begrijp waarschijnlijk nog veel meer de bewoners van de typische straten die op die filegevoelige momenten overbereden worden. Het zal je straat maar zijn. In mijn geboortedorp, dat netjes gecentreerd ligt tussen Brussel en Leuven en dus heel wat sluipverkeer moet slikken, hangen nu slimme camera 's. Daar is men het grondig zat. En gelijk hebben ze. Rij je door het dorp en moet je daar niet zijn? Dan vlieg je op de bon. Een gasboete. En als je daar nu wel moet zijn? Dan moet diegene waar je naartoe gereden bent dat aangeven bij god-weet-wie. Zodat je een tijdelijke registratie krijgt. Goed systeem? Geen idee. Omslachtig? Dat wel. De eerstvolgende keer dat ik tijdens ochtend- of avondspits bij mijn ouders langsga, heb ik waarschijnlijk prijs. Vergeten we dat ongetwijfeld aan te geven. Maar ik begrijp de frustratie van de dorpen die overspoeld worden door verkeer dat daar niet moet zijn. En ik begrijp de frustratie van de automobilist die elke dag in de file staat. Daarom probeer ik voor mezelf de gulden middenweg te vinden: in de file blijven wanneer het draaglijk is, diezelfde file omzeilen wanneer het echt de spuigaten uitloopt. En wanneer de parkeer- en diefstalproblemen aan het station opgelost zijn, neem ik misschien wel weer wat vaker de trein. Wie weet. En jij? Wat doe jij aan het verkeersinfarct? Ik lees je antwoord graag terwijl ik verder werk vanuit mijn home-based office! Soms wil ik een betere moeder zijn. Zo eentje bij wie het huis naar appelcake ruikt en waar op elke moment van de dag een reportageploeg van een woonmagazine mag binnenvallen, omdat alles altijd netjes opgeruimd en smaakvol neergezet is. Een toonbeeld van warmte en genegenheid als het ware. Zo 'n moeder wil ik af en toe zijn.
Als zo 'n bui in me opkomt, dan neem ik me voor om dat weken vol te houden. Op woensdag verse appelcake bakken, elk weekend alle lakens wassen, inclusief fleece dekentjes en sierkussens, eindeloos geduldig oefeningen van dochterlief verbeteren over de volgorde van de bewerkingen, tot ze het echt, maar dan ook echt kan (en ik nog steeds met een glimlach op mijn gezicht kan zeggen: "nee, meisje, dat is niet helemaal juist, ik leg het je nog een keertje uit"). Dat komt allemaal op mijn lijst van goede voornemens. Maar in mijn gewone leven ben ik die gewone moeder die maar vierentwintig uur in één dag heeft, waarvan er best wel veel naar werken, slapen, huishoudklusjes, ... gaan en dus probeer ik - wanneer ik een betere-moederbui heb - al die goede voornemens in mijn vrije dag te steken. Vandaag dus. Alhoewel vrije dag een nogal ongelukkige woordkeuze is voor "dag in de week waarop ik niet betaald word, maar waarop ik minstens even hard werk en die altijd uren te kort heeft." Zo gaat die dag eraan toe in mijn leven als moeder van vier. Ooit hoopte ik dat het de dag zou worden waarop ik ging sporten, tijd had om aan mijn boek te schrijven en wie weet, een cake te bakken. Maar op mijn vrije dag draai ik was, rij ik naar zwemtrainingen, doe ik boodschappen, maak ik eten, gaan we tussendoor ook nog naar dringende tandarts- of kappersafspraken, en rijden we nog maar eens naar het zwembad. Kortom, elke minuut zit nauwkeurig volgepland. Alleen 's middags plof ik samen met andere moeders-in-overdrive even neer in de kantine van het zwembad voor onze wekelijkse koffie-in-de-kantine. Dan hebben we net genoeg tijd om op verhaal te komen terwijl ons gebroed baantjes trekt en worden we liefst niet gestoord. Wij begrijpen elkaar. Hoeven niet uit te leggen hoe vermoeiend het is om kroost en huis in het gareel te houden. Vergeven elkaar dat we niet gaan lopen zijn. Bij dat bakje troost. Veel te snel staat die kroost met natte haren aan onze tafel, waarop we tegen tweehonderd per uur de rest van ons dagprogramma afwerken. Maar dus blijft bij mij de vraag leven wanneer al die betere-moeders tijd hebben om cake te bakken, verse soep te maken en hun kroost zelfgemaakte koekjes te serveren. Ik heb er geen idee van. Bij mij gebeurt dat dan, in zo 'n betere-moederbui, om zeven uur 's morgens. Dan sta ik in mijn halfdonkere keuken haastig bloem in een mengkom te schudden en zoek ik alle restjes suiker bij elkaar in de hoop nog net genoeg te hebben voor een tweede cake (want vier tieners en één cake, dat komt niet goed). Dan komen mijn kinderen verbaasd uit bed of badkamer en vragen ze "wat doe jij nu?" "Ik bak cake voor straks" zeg ik dan vol betere-moeder trots. "Ach zo," is de lauwe reactie terwijl ze cornflakes lepelen of schooltassen inpakken met verstrooide slaaphoofden. En toch hoop ik dat ze later, wanneer ze gezellig rond het haardvuur zitten met hun eigen kroost, vertellen hoe hun moeder voor dag en dauw cake stond te bakken en dat het huis altijd - dat is een belangrijk woord - zo netjes was en naar verse soep rook of zo. Ik kan het maar blijven hopen. En vanavond rond tien uur, wanneer de laatste zwemmer van zijn training komt en zich uitgehongerd op de laatste kruimels cake zal storten, dan zal ik me even, heel even, afvragen of ik niet nog een stukje zal schrijven aan mijn nieuwe roman. Of dat ik toch niet nog die nieuwe workshop ga uitwerken die deze week nog op de kalender komt. Want ja, dat zijn toch de zaken die je op je vrije dag doet, niet? Maar de gedachte zal maar heel even mijn hoofd doorkruisen en wanneer het laatste kind me goedenacht wenst, beslis ik dat het welletjes geweest is voor vandaag. Dat ik mijn volgende vrije dag wel zal besteden aan schrijven en een stukje gaan lopen. Tenzij mijn betere-moederbui tegen dan nog niet over is, uiteraard. Dan is er weer appelcake. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|