Covid-19 had er bijna anders over beslist. Of wie weet, doet het dat alsnog, want niets van wat we plannen of doen is heel erg zeker in deze tijden. Maar, als het God belieft, hoor ik mijn grootmoeder nog zeggen, trekken we binnen afzienbare tijd naar Längenfeld. 'En wil je daarmee de discussie opentrekken over wel of niet op vakantie vertrekken deze zomer?' hoor ik u denken. Nee, verre van. 'Is daar dan iets anders bijzonders over te vermelden, zie ik u de wenkbrauwen fronsen? Doen we een reisblog vandaag?' Nee, dat is het ook niet. Längenfeld is een middelgroot dorp in de Oostenrijkse alpen. Leuk, charmant, maar zo zijn er wel meer. Maar toch wil ik je er even mee naartoe nemen, want 3 jaar geleden vierden we daar ook vakantie en Längenfeld, en bij uitbreiding het Otztal, werden het decor voor mijn tweede roman, Lawine. Daarom neem ik je mee achter de schermen van het dorp. En van het boek. Om je een inkijk te geven in hoe ik een verhaal vorm geef. Want of je Lawine nu al las, of nog wil lezen, het is wel leuk om te weten waar de ideeën over Margaret, Peter en Leonie, Valentina en al die anderen rijpten. Verhalen, die zitten er genoeg in mijn hoofd. Personages, gebeurtenissen, plotwendingen, ... die hebben daar hun plaatsje opgeëist en blijven daar rustig rijpen. Sommige wat langer, andere zijn heel snel klaar. Maar pas wanneer ik gebouwen, dorpen, steden en bergen toegevoegd heb, worden al die losse flarden een verhaal. Plots krijgt het geheel een sfeer. Margaret, het hoofdpersonage van Lawine, werd een mens van vlees en bloed op het moment dat ik me haar naaiwinkeltje levendig voor de geest kon halen. Dag na dag kreeg iedereen zijn plekje in het dorp waardoor het verhaal uitstraling en karakter kreeg. Geen spanning zonder omgeving, denk ik dan. 'Ga ik dan, na het lezen van Lawine, mijn weg vinden in Längenfeld?' Nee, dat betwijfel ik. Tijdens het schrijven, in de maanden na die vakantie, hertekende ik het dorp (letterlijk!) in mijn hoofd. Ik gebruik foto's die we daar zelf trokken om heel realistisch te kunnen zijn. Plekjes als de Pestkapel, met haar prachtig roze pleisterwerk en de hangbrug die ik elke morgen zag van aan mijn ontbijttafel werden decors van het verhaal. Maar hoe verder in het schrijven, hoe meer ik Längenfeld door de spiegels van een spiegelpaleis zag. Ken je die? Het hele dorp vervormde wat: sommige straten werden wat langer, een restaurant dat er echt staat werd een gezellige Stube, naast het gele pension dat zichzelf bleef, met om de hoek een naaiwinkeltje dat er nooit geweest is. Sommige plekken werden heel wat groter, zoals het dorpspleintje, tot het een dorpje werd dat ergens wel bestaat, maar ergens ook gebouwd is op mijn eigen prettig gestoorde fantasie.
Lawine is dus zeker geen reisgids voor Längenfeld, maar de sfeer die er hangt, die ga je heus wel oppikken! Dus, mocht je ooit door het Otztal rijden, vertraag dan wat in Längenfeld en geef je ogen de kost. Kom je er nooit, maar ga je straks wel Lawine lezen? Maak er dan vooral je eigen dorp van en geniet van het verhaal.
Tot zondag dus. Uit het niets kreeg Jongste Zoon last van snot en tranende ogen. Een paar uur later ook van keelpijn en hoofdpijn en hij voelde zich misselijk. Maar geen spierpijn of koorts, dus duidelijk geen griep. Dat nam niet weg dat hij zich ellendig voelde. Geen energie meer, barstende hoofdpijn, geen trek en al wat je maar wilt. De griep hadden we overwonnen, maar dit verkoudheidsvirus was er wél in geslaagd ons huis binnen te sluipen. En niemand had ons verwittigd voor de besmettelijkheid ervan! Groot was dan ook mijn verbazing toen ik maandagochtend opstond met dezelfde symptomen. Het was een belangrijke werkdag, dus ik sleepte me naar Antwerpen en ja hoor, ik spartelde door een intensieve en deugddoende teamdag. Maar nu, 24 uur later, moet ik toegeven dat ik me belabberd voel. En dat mijn mentale wil om dit virus te verslaan misschien niet sterk genoeg is. Deze voormiddag zeiden mijn hersenen nog: als het straks stopt met sneeuwen, loop ik dit eruit. Maar toen het eindelijk gestopt was met miezeren zeiden mijn benen dat het niet doorging, dat lopen-tegen-het-ziek-worden.
Ondertussen zijn ook Dochter en Oudste Zoon met de gekende symptomen thuisgekomen van school. Virus - gezin: 1 - 0. En weet je wat? Nu wou ik dat we allemaal DE griep gekregen hadden. Want dan waren we tenminste echt ziek geweest. Dan hadden we koorts en konden we alleen maar slapen. Dan zei ons lichaam 'het is genoeg geweest, nu is het tijd om mij aandacht te geven en me te verzorgen.' Dan was het gerechtvaardigd om naar de klant te bellen en te zeggen dat de training niet doorgaat. Want griep is griep. Maar dit halfslachtig verkoudheidsvirus maakt me lastig. Want je bent belabberd, maar niet ziek. Of toch niet ziek genoeg om onder een dekentje te kruipen met citroenthee. Maar bijlange niet goed genoeg om vol energie te gaan werken of om te gaan sporten. Ik baal van deze tussen gezond en ziek zijn in-virusjes. Ze matten je af, putten je uit, maar dwingen je ook om door te gaan. Want ja, met een pijnstiller gaat het al beter. En ja, je kan nog rondwandelen en les volgen en koken. En zo zitten wij mensen in elkaar: zo lang we door kunnen gaan, doen we dat ook. Dus hoop ik heel erg dat ik me morgen of herboren voel, of lekker ziek. Zodat ik of alles kan doen wat vandaag wat blijven liggen is, of helemaal niets moet doen, buiten slapen en thee drinken. Met lichte voorkeur voor het eerste. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
December 2020
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|