Of je nu in toeval gelooft of denkt dat alles op deze wereld voor een reden gebeurt, deze week kruiste iets mijn pad om god weet welke reden en het sloeg me recht in het gezicht. Ik heb het over onderstaande tekening. Ikigai. Ik kwam ze tegen in mijn Facebookfeed, een oude vriend had ze gepost. Het type mens waar je in je jeugd bevriend mee was, die je nadien niet vaak meer zag, maar waarmee je de flauwe Facebookband toch koestert. Hij schreef dat hij hier al tien jaar mee bezig is, zonder het ooit een naam gegeven te hebben, maar dat hij nu deze Japanse term tegen het lijf liep en dat die exact zegt waar hij voor gaat: Ikigai. De persoon in kwestie studeerde in de tijd iets met economie, wat ik toen erg bij hem passen vond. Hij had wel iets serieus en ambitieus over zich. Maar toen ik hem enkele jaren geleden tegenkwam op Facebook, bleek hij aan de slag te zijn als zelfstandige kok, met de nadruk op biologische en ecologisch verantwoorde teelt. Helemaal zijn Ikigai dus. Ik las en was verbluft. Want dit is helemaal wat ik al zo vaak ervaren heb bij dingen die ik onderneem in mijn leven. Vaak beland ik in één van die toestanden die omschreven worden naast de vertikale zwarte strepen. Zo bracht mijn naaiwinkeltje me absoluut vreugde en volheid, maar geen weelde. Zo deed ik in het verleden ook jobs die ervoor zorgden dat ik erg comfortabel kon leven, maar die me met een leeg gevoel achterlieten en ga zo maar verder. En hier staat het dan, zwart op wit, hoe dit komt: je hebt pas een reden tot bestaan wanneer je bezig bent met iets dat je graag doet, waar je betaald voor kan worden, dat bijdraagt aan deze wereld en waar je goed in bent. Ik veronderstel dat het model nog wat verfijningen kan gebruiken. Dat de ene cirkel al zwaarder doorweegt voor de ene persoon dan de andere. En dat dat niet voor ons allemaal dezelfde is. Ik veronderstel dat de ecologische kok veel meer belang hecht aan bijdragen aan de wereld, dan aan goed betaald worden. Of dat een goedbetaalde job ervoor kan zorgen dat je wat sneller geneigd bent compromissen te sluiten met je eigen passie. In elk geval hou ik Ikigai vanaf nu in mijn achterhoofd. Om mezelf af en toe af te vragen of dit het wel is? En wat ik dan kan veranderen, om meer bij mijn Ikigai te geraken? En welke dingen die ik opstart het waard zijn om vol te houden en welke niet? Laat ik onderstaande alvast als leidraad nemen: 'Creativity is my drug'. Daar borrelt mijn passie, dat is waar ik goed in ben. Nu nog kijken hoe ik hiermee kan bijdragen aan de wereld, dat lijkt me een leuke oefening. En jij, wat is jouw Ikigai? De klastitularis van Oudste Zoon heeft het niet zo begrepen op buitenschoolse activiteiten. Of dat is toch wat wij denken na zijn uitspraak van vorige week. Toen Oudste Zoon als eerste geveld werd door een onschuldig maar kwalijk virus en op woensdag thuis moest blijven, vroeg de leraar in kwestie hem de dag nadien 'of hij wel echt ziek geweest was en niet thuisbleef voor het zwemmen.' Wij waren een verontwaardigd gezin. Ten eerste was hij echt ziek, wat je kon merken aan de nasale klank en de tonnen zakdoeken die hij overal meesleurde. Maar ten tweede, en vooral, wat is er mis met engagement voor buitenschoolse activiteiten? Ja, het kind in kwestie spendeert veel tijd aan zijn hobby. Om te beginnen omdat hij sporten belangrijk vindt, maar ook omdat hij het leuk vindt, er tonnen energie door krijgt en sinds vorig jaar ook om een volgende generatie te leren zwemmen. Kan je daar als leerkracht boos om zijn? Omdat jongeren zich engageren om iets voor anderen te doen? Toegegeven, het is bij momenten een evenwichtsoefening om schoolwerk, trainingen en les geven te combineren. Maar het lukt hem tot hiertoe prima. Zeker aan leerkrachtenkant hoeft er niet geklaagd te worden. Hij zal misschien niet elke dag vol goesting in de klas zitten, maar dat ligt niet aan wat hij buiten de klas doet. Is dat nu juist niet wat wij allemaal moeten leren: dingen die je energie geven in balans houden met dingen die energie vragen? Zou het niet juist aangemoedigd moeten worden dat jongeren zich inzetten en op zoek gaan naar hun passies? Dat ze leren om werk en plezier te combineren? Volgens mij wel. Want wanneer we dat niet meer stimuleren, weet binnenkort niemand nog wat het is om je in te zetten voor een club of vereniging. En dan krijg je een generatie ouders die alleen nog maar kan kijken naar wat er fout gaat in de jeugdbeweging of de sportvereniging van zoon- of dochterlief. Omdat we geleidelijk aan vergeten dat al die buitenschoolse activiteiten die onze kinderen doen, draaien op een bataljon vrijwilligers. Vrijwilligers die naast werknemer of student, ouder, echtgenoot of lief, zoon of dochter van, ook nog eens vrijwilliger zijn en tijd vrijmaken om met jouw kind bezig te zijn. Om ervoor te zorgen dat er elke zondag knotsgekke spelletjes te beleven zijn in de jeugdbeweging. Om ervoor te zorgen dat de kantine open is terwijl zoonlief in de vrieskou voetbalt. Om ervoor te zorgen dat er lekker en gezond gekookt wordt op kamp, om ervoor te zorgen dat iedereen officieel ingeschreven en verzekerd is in de zwemclub, en zo kan ik nog even doorgaan.
Dan krijgen ouders de neiging om te klagen omdat de wedstrijdinformatie pas op vrijdagochtend in de mailbox zat in plaats van op donderdagavond zoals beloofd. Dan maken we ons boos omdat de leiding vergat te vermelden dat het nat is in het bos en de kleine dus geen laarzen aanhad. Dan vloeken we op alle imperfecties van die vereniging waar ons kind zoveel deugd uit haalt en die gedragen wordt door mensen die zich vol goesting engageerden om er een spetterend werkjaar van te maken. Mensen zoals u en ik, geen supermensen, maar gewoon jongeren en volwassenen met een zotte hoek af. Die het hoogstwaarschijnlijk druk hebben. Zou het geen goed idee zijn als we dit schooljaar met zijn allen, wanneer we ons ergeren aan de inzet van Pol of Jef voor de voetbal of de Chiro, even - heel even - stilstaan bij het feit dat het ook maar mensen zijn? Dat we in eerste instantie dankbaar zijn dat Pol en Jef er elke week staan voor onze kinderen? En dat we dan proberen om onze ergernis om te buigen naar een suggestie om iets volgende keer anders te doen? Ik denk dat we veel Pollen en Jeffen gelukkig gaan maken. Bovendien zou het veel zuurstof kunnen geven aan al die vrijwilligers. En weet je wie daar het gelukkigst van al van wordt? Juist. Uw en mijn kinderen. Het is vandaag 15 september. Dat betekent dat we halfweg zijn. Nog even op de tanden bijten dus. Sommigen onder jullie zullen al wel begrijpen waar ik het over heb. Anderen voelen het misschien niet zo. Ik heb het over de koude douche die september dit jaar is. Normaal deert de overgang van zomer naar herfst me niet zo. Integendeel, ik kan me verheugen op herfstgeuren en -kleuren, dat vertelde ik je hier. Maar dit jaar is anders. Om één of andere reden was het plots gedaan met zomeren, met de zon die me 's ochtends wakker maakte en met de kriebel in mijn buik om buiten te zijn. En ik was daar niet klaar voor. Het feit dat we op reis gingen in augustus, naar de bergen bovendien, en daar best wat kwakkelweer te slikken kregen, zal er wel niet aan geholpen hebben. Maar dan nog. We hadden ook schitterende dagen met zon en waterpret en warmte. Eens thuisgekomen duurde de zomervakantie nog twee weken. Een slimme zet, vond ik van mezelf, zo had iedereen tijd om geleidelijk aan te wennen aan het idee dat de school weer van start zou gaan. En toch overviel de eerste september me als een koude douche. Het was die dag fris. In mijn herinnering schijnt de zon op 1 september en is de temperatuur aangenaam, om de pijn te verzachten van het afscheid van twee maanden vakantie. Maar dit jaar niet. Koud dus, zoals het in de vakantie ook wel geweest was, maar deze zoveelste overgang van aangenaam weer naar koud deed me de das om. De drukte van werk en school overviel me. Ik dacht er klaar voor te zijn, door mijn slimme vakantieplanning, maar plotseling moest ik weer alle ballen tegelijk in de lucht houden. Hoe deed ik dat voordien? Geen idee, ik weet alleen dat het me ooit wél lukte, moeiteloos zelfs. Maar nu even niet. Mijn hersenen draaiden overuren om de puzzel te doen kloppen. Het feit dat de drie zonen niet overliepen van enthousiasme - en dat is een eufemisme - voor het nieuwe schooljaar hielp natuurlijk ook niet. Eens voorbij het tweede middelbaar hoor je je niet meer te verheugen op een nieuw schooljaar. Of toch zeker niet publiekelijk. Alleen Dochter, die vol goesting aan het eerste middelbaar begon, was in haar sas over de nakende eerste september. Maar dan ook weer niet té fel, want haar broers zorgden er wel voor dat alle mogelijke school-voorpret de kop ingedrukt werd. Begin deze week kwamen dan ook de eerste virussen op bezoek. Hallo! Blijven die dingen normaal niet weg tot het écht herfst is? Toch zeker wanneer je geen kleuters meer rondlopen hebt? Nee hoor, ook deze kwamen onaangekondigd, veel vroeger dan normaal snot en keelpijn brengen. Het kon er nog wel bij. Dus kreeg ik heimwee. Heimwee naar een zomer die er precies niet geweest was. Of die toch veel te kort aanvoelde. Ik kreeg heimwee naar dat andere ritme. Naar echt tijd doorbrengen met de mensen die ertoe doen. Naar wandelen naast mijn lief en genieten van niets te moeten zeggen. Naar inspiratie voelen stromen en tien dingen tegelijk willen doen: schrijven, naaien, handletteren, terrasjes doen! Naar luisteren naar het gekibbel van mijn kinderen en weten dat ze elkaar graag zien. Naar even helemaal niets moeten. Maar ik vrees dat het nog wat wachten is op zomer. Een maand of tien op zijn minst. Dus kan ik maar beter beginnen wennen aan regen en wind, veel wind, en sjaals en natte jassen in de gang. Misschien moet ik me maar gaan verheugen op poezen op de verwarming en op slordige dekentjes op de bank. Op warme chocomelk en pompoensoep. Op echte herfstdagen met veel rood en oranje en de geur van een bos. Ik weet het niet, het pakt nog niet voorlopig. Misschien moet ik eens een tijdschrift gaan kopen, of het internet afstruinen, op zoek naar de ultieme remedie tegen de septemberdip. Of misschien vraag ik het gewoon aan jou? Wat doe jij tegen de septemberblues? Mijn zoon is een held. Uiteraard zijn alle kinderen helden. Die van mij toch in elk geval, maar die van u natuurlijk ook. Maar soms kan je toch niet anders dan blinken van trots door je eigen nageslacht. Door dat ene kind dat met kop en schouders boven alle andere kinderen uitsteekt. Is het niet?
Die heldenstatus verwierf mijn zoon gisteren vlak voor hij naar school vertrok. Dat ging zo. Op dinsdag had Facebook me op een virus getrakteerd. Ik denk graag over mezelf dat ik alert ben voor dat soort zaken en dat ik daar niet intrap, maar tegen beter weten in had ik dinsdag toch prijs. Niet alleen deed ik een kwalijke link open, maar ik klikte ook nog eens verder, waardoor het ding zich lekker kon nestelen in de code van mijn computer. Spam vanuit mijn naam naar bekende en minder bekende Facebookcontacten was het gevolg. Facebook zelf vroeg me woensdagochtend vriendelijk of ik het virus verwijderd had en gaf me een linkje om dat anders even in orde te brengen. Aangezien ik op een Macbook werk, dacht ik niet virusgevoelig te zijn en klikte ik even op de link, om vervolgens aan Facebook te laten weten dat alles terug in orde was. Niet dus. Een aantal uur later werden mijn contacten weer lukraak gespamd met diezelfde idiote link die ze vooral niet moesten aanklikken. Nu was één van de 'gelukkigen' Oudste Zoon, die me daar attent op maakte. 'Mama, je hebt een virus,' klonk het van de andere kant van het huis. Gevloek en gesakker waren mijn antwoord. 'Wacht,' zei de zoon koelbloedig. Laat mij eens kijken. Het kind in kwestie nam mijn computer over en vroeg me welke antivirus ik heb. Ikzelf, nog steeds overtuigd dat Macbooks virusvrij door het leven gaan, moet 'geen' antwoorden. 'Dat is een foute veronderstelling van mensen, mama, Macs kunnen wel degelijk besmet geraken.' Ah bon. Dat wist ik dus niet. Waarop zoonlief een antivirus installeerde die niets schadelijks detecteerde. Ha! Maar hij wou het ding niet geloven en nam vervolgens het zekere voor het onzekere en begon vanalles te doen met apps en extensies en weet ik veel wat er nog allemaal verscholen zit tussen de bits en bytes van mijn computer, om me dan na een tiental minuten te vragen: 'Surf je soms naar Russische websites?' Euhm, nee, uiteraard niet. 'Dan heb ik het gevonden.' Waarop hij nog wat klikte en deed en mij met een virusvrije pc achterliet. Hier en daar was ik wat spullen kwijt, knopjes die ik graag terug in balkjes wil zien verschijnen en zo, maar dat zette hij nog snel even terug voor hij donderdagochtend naar school vertrok. Held dus. Verdorie toch. Dat die kerel dat kan! Hij bespaart me drie dagen telefoneren met de Service Desk op het werk (die dan uiteindelijk zeggen: daarvoor ga je moeten langskomen hoor), redt me van een heleboel gedoe met een geblokkeerd Facebookprofiel en heeft niet eens gezucht of gezweet! En dat alles zonder ook maar één informatica-achtig vak in zijn lessenpakket. Volgend jaar gaat hij naar het hoger onderwijs. Als je hem vraagt wat hij gaat doen, is het antwoord steevast 'ik weet het niet.' Als ik hem suggereer om iets met informatica te gaan doen, dat twijfelt hij. 'Dat zit allemaal zo logisch in elkaar. Ik weet niet of dat me genoeg kan boeien.' Kortom, dit kind is zoekende. Het belooft nog een boeiend jaar te worden, met heel uiteenlopende infodagen en proeflessen. Van biochemie tot ICT, we zullen ze allemaal moeten afschuimen. En dan komt hij hopelijk tot een keuze die hem boeit en kan blijven uitdagen. Met een beetje geluk verandert de 'ik weet het niet' in de loop van het jaar in 'misschien' en later in een bewuste en juiste keuze. En misschien moet ik in de tussentijd eens informeren of er nog plaats is in de heldenschool! |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|