Afgelopen zaterdag stond al enkele weken te blinken in mijn mentale agenda. Manlief en de zonen trokken het hele weekend naar Duitsland voor een internationale zwemwedstrijd. Aangezien dochter daar niet moest zwemmen, had ik het weekend vol meidenspullen gepropt om te compenseren dat wij thuisbleven. En met wat kon het weekend beter beginnen dan met een voormiddagje me-time? Dat was lang geleden en - al zeg ik het zelf - welverdiend. Dus schreef ik me in voor een workshop Handlettering die georganiseerd werd door Katrien van Marie Cadie. Ze had hiervoor Liesbet van Mino Paper Sweets uitgenodigd. Na de nodige last minute wijzigingen in wat-doet-Dochter-terwijl-ik-workshop-volg slaagde ik erin om op tijd in Oorbeek te zijn, waar de workshop zou plaatsvinden in de prachtige setting van De Begijnhoeve. Drie jaar lang gaf ik zelf workshops aan dames en kinderen die hun creativiteit wilden botvieren met de naaimachine en ik hoopte stiekem dat ik me-time van hetzelfde kaliber zou krijgen, zoals ik hem ook jaren aan "mijn dames" gegeven had. En ja hoor, een leuke ontvangst, een koffietje en een koekje en een chit-chat babbeltje later vlogen we erin. Katrien en Liesbet zorgden voor een topvoormiddag me-time. De theorie leek eenvoudig en de praktijk was - zoals dat meestal gaat - net dat tikkeltje moeilijker. Wat onwennig in het begin, wat zoeken, wat stuntelen. Uiteindelijk had ik mijn eerste handwerkje zo goed als klaar toen ik 's middags naar huis vertrok. Zoals dat wel vaker gaat bij mij, heb ik wat tijd nodig om alles tot mij te laten doordringen. Dus later op de avond, na alle andere meidenspullen die ook nog moesten gebeuren die dag, zette ik me terug aan tafel met pennen en papier. Oefening baart kunst en eens je iets begint te produceren waarvan Dochter spontaan 'Oh!' zegt, smaakt alles naar meer. Dus volgde er een tweede quote en een derde en daarna nog eentje en nog eentje. Zo lang het internet ons van leuke quotes voorziet, kunnen wij handletteren. Gisterenavond probeerde ik nog wat verder. Kan ik handletteren combineren met Visual Facilitation, de manier van visueel presenteren waar ik bij iLean workshops over geef en waar ik je hier over vertelde? Ik zette me aan de flipchart en probeerde, je kan het al raden, nog eens een quote uit. Met het materiaal dat ik gebruik voor visual facilitations: grotere stiften, pastelkrijtjes, noem maar op. En ja hoor, het lukt! Daardoor werd ik geprikkeld om verder te experimenteren met kleur. Want zwart, wit en een vleugje goud is leuk, maar hé, er zijn wel meer kleuren op de wereld, die ik eens wil proberen.
Ik kan nog uren verdergaan want je merkt het al: ik ben gebeten door het handletteren. Ik omarm deze nieuwe creatieve uitlaatklep, want anders dan bij het naaien hoef ik geen heel huis overhoop te halen met patronen en stof en naaimachines. Anders dan met breien hoef ik geen steken te tellen en kan ik dus rustig met de huisgenoten praten tijdens het tekenen en uitproberen. De winter mag nog lang duren. Manlief mag nog vele avonden naar vergaderingen gaan en ik zal waarschijnlijk zélf kerstkaartjes maken dit jaar. Zo lang de pennen niet uitgedroogd zijn en het papier niet op is blijf ik handletteren! We wonen deze winter vier jaar in ons verbouwde huis. En nu bereiken we het punt waarop enig opruim- en organiseerwerk zich opdringt. Vier jaar lang zeiden we “als we tijd hebben, ruimen we dat eens deftig op”. Jaar na jaar gooiden we haastig de huisraad van twee gezinnen, die één werden, samen. Een winkel die we halsoverkop moesten sluiten vereiste heel wat stockageruimte. Het gevolg van dat alles is dat sommige kasten in dit huis niet meer goed afsluiten en dat het geen goed idee is om deze kasten onbedachtzaam open te trekken. Van buitenaf ziet alles er hier behoorlijk opgeruimd uit, maar je zou wel eens bedrogen kunnen uitkomen wanneer je verder kijkt dan je neus lang is. Daardoor ontstond in mijn hoofd het Grote Opruim Plan. En ja, dat schrijf ik met hoofdletters. Want in mijn hoofd is het een groot en ambitieus project. Ik heb me als doel gesteld om voor volgende zomer dit huis van boven tot onder op te ruimen. Geen ruimte of kast zal eraan ontsnappen. Ik wil terug weten waar onze spullen zich bevinden en ik wil kritisch omgaan met de vraag “hebben we dit nog nodig”? Dus dringt een plan zich op. Ambitieuze projecten vragen een slimme aanpak en daarom haalde ik daarnet ons kanbanbord vanonder het stof. Kanban is een oorspronkelijk Japanse methode, ontwikkeld bij Toyota die nu vooral in IT-omgevingen gebruikt wordt om “just in time delivery” te ontwikkelen. We maakten en gebruikten dit kanbanbord tijdens onze verbouwingen, waar het bewees om een goede methode te zijn die echt werkt.
Om hen uit te nodigen om mee te doen voorzag ik voor iedereen al kaartjes. Meer dan twee dingen tegelijk opnemen lijkt me niet efficiënt, vandaar mijn keuze voor twee kaartjes voor eenieder. Ik leg ook wat extra post-its en een stift in de buurt van het bord, zodat ook nieuwe ideeën van de huisgenoten op het bord kunnen. Tenslotte zocht ik nog een plekje om algemene tips en tricks te delen met het huis. Ik nam hiervoor een andere kleur post-its en hing ze voorlopig lukraak op het bord. Tip 1 wil ik ook graag met jullie delen: om een huis opgeruimd te houden is het belangrijk dat dingen een vaste plaats hebben. Dingen die dat niet hebben, blijven rondslingeren en duiken altijd weer op de gekste plekken op. Zo. We zijn gestart. Bij de volgende “ik verveel mij” verwijs ik vriendelijk naar mijn Grote Opruim Plan. Hier wordt deze winter niet meer gehangen en gelanterfant!
Ook al jullie opruimtips zijn meer dan welkom. Ik zal regelmatig bloggen over de voortgang van mijn ambitieus project en alle tips die ik krijg en die me handig lijken, zal ik uitproberen en met jullie delen. Voor vandaag heb ik al genoeg gedaan aan dit project. Ik heb er namelijk over geblogd. Dat kan alvast bij “Done”! Ik denk dat ik in geen enkele andere periode van het jaar de woorden ‘het is weer bijna zover’ zo vaak uitspreek als in de aanloop naar december. Zoals iedereen wel weet, is december dé maand bij uitstek voor tradities, nillens willens. Twee dagen geleden stuurde Plusdochter een berichtje naar de echtgenoot met de vraag ‘wanneer zetten we ons schoentje?’. En ik dacht: “Ja, het is weer bijna zover.” Plusdochter wordt in maart twintig. Een klein detail dat u misschien doet inzien hoe ingebakken de decembertradities in dit huis zijn. De schoenen worden hier nog steeds gevuld met een brief. Anders rijdt de Sint ons huisje voorbij. Middelste Zoon en Dochter vragen met de regelmaat van de klok wanneer we de kerstboom zetten. Ook dan moet ik telkens denken ‘het is weer bijna zover.’ Lange donkere winteravonden komen in grote getallen op ons af. Hier door het jonge volk geassocieerd met gezeligheid en verwachting. Verwachting omdat er cadeautjes aankomen, laat ons een kat een kat noemen. Maar ook verwachting omdat ze uitkijken naar deze periode van het jaar. Twee weken elk op hun eigen manier in feestmodus. Er zijn natuurlijk ook iets minder leuke tradities in december. Zo kreeg ik net het examenrooster toegestuurd van Middelste Zoon. Ook dat doet me denken ‘is het weer zover’, zij het met een diepe zucht. Het zal weer tippen lopen worden, mezelf beheersen om niet elke dag te vragen ‘ben je nu al klaar’, ‘heb je grondig herhaald’ en ga zo maar door. Maar ook dat hoort bij december en gelukkig gaat het ook weer voorbij. Maar door de band genomen is het een maand van verwachtingvol uitkijken naar leuke dagen. Sinds vorig jaar is er een nieuwe traditie bijgekomen waar mijn huisgenoten en ikzelf reikhalzend naar uitkijken: de Warmathon! Ook daar kunnen we dit jaar van zeggen: ‘het is weer zover’. Namelijk op 22 december in Leuven. Dan gaan we met zijn allen lopen voor het goede doel.
Vorig jaar was er de eerste editie van de Warmathon en wij liepen mee. Met de echtgenoot, de zonen en de dochter. We vertrokken samen, lieten dochter na drie rondjes achter bij de randanimatie en lieten de zonen lopen tot ze geen pap meer konden zeggen. Er was muziek, er was volop aanmoediging, er was sfeer en er waren gezellige babbels met bekenden en oude-bekenden die je daar tegen het lijf liep.
Kortom, een nieuwe decembertraditie was geboren. Ik besef dat nieuw en traditie een contradictio in terminis zijn, maar ik ben er zeker van dat het een blijvertje is. Wij kijken er in elk geval naar uit om opnieuw te gaan lopen in de vrieskou. Ik ga alvast onze tickets reserveren en wie weet, stopt Sint ze wel in de schoentjes binnen een paar weken! Loop je ook mee? Het was deze week mijn weekje niet. Ik vermoed dat het voor wel meer mensen hun weekje niet was, ik denk daarbij aan pakweg de helft van de Amerikanen en aan alle Leonard Cohen-fans.
Maar ook ik heb al betere weken gekend. Er waren nochtans ook leuke dingen deze week. Middelste Zoon was jarig. Vijftien werd hij al. Een jarig kind is altijd leuk, want je kan hem of haar de hele dag het gevoel geven dat hij of zij speciaal is. Wat ze uiteraard ook op die andere 364 dagen van het jaar zijn. Maar een verjaardag is altijd een leuke dag met veel kleine genietmomentjes. Maar het was verder gewoon een veel te volle week. Veel werk, veel te doen thuis, veel geloop, en drukke agenda ’s van kinderen en manlief. En dan, dan loopt het fout. Gisterenavond bracht ik Dochter naar haar zwemtraining, en zoals dat dan gaat voer je een autogesprek over vanalles en niets. Ditmaal ging het over haar tanden. Dochter moet binnenkort beugelen en ze overliep nog even al de gruwelen die haar te wachten staan. “Maar,” zei ze, “ik heb ook een losse tand. En dat doet pijn aan de andere kant van mijn mond.” Dat begreep ik eerst niet, tot ze uitlegde dat ze nu altijd links moet kauwen door de losse tand aan de rechterkant. En links heeft ze een tand die dubbel groeit. Vandaar de pijn. “Misschien moeten we tussendoor toch al even naar de tandarts om naar die dubbele tand te laten kijken,” zei ik haar. En toen. Toen was het gebeurd. De tandarts. De tandarts ben ik helemaal uit het oog verloren! Ik had een afspraak bij de tandarts, die ik al eens verzette wegens te druk. Die ik nochtans in mijn digitale agenda noteerde en die ik toch vergat. Bij deze: sorry tandarts. Ik deed het niet expres. Mijn hoofd zat te vol, en als mijn hoofd te vol zit kunnen geen duizend agenda ’s daar iets aan verhelpen. Dan vergeet ik gewoon dingen. “Wat ga je daaraan doen?” vroeg dochterlief. Op zich een goede vraag. Veel kan ik daar niet aan doen, behalve maandag met het schaamrood op mijn wangen bellen naar de arme man en vriendelijk een nieuwe afspraak vragen. Uiteraard zal ik soepel zijn en mij aanpassen aan zijn agenda. En ik zal de nieuwe afspraak met grote letters op onze krijtdeur schrijven. En op een post-it aan mijn computerscherm hangen. En uiteraard mét alarm in de digitale agenda zetten. Dat alles als ik de schaamte overwin en hem durf te bellen. Maar dat was niet alles deze week. Jongste zoon heeft een bult op zijn knie. Na een MRI-scan bleek dit gelukkig niets ernstig. Het kind groeit te snel en krijgt vocht in zijn botten. Niets dat een goede kinesist niet kan behandelen. Dus stelde de dokter voor dat ik maandagavond even langs zou komen om het voorschrift voor de kinesist op te halen. We zijn vandaag vrijdag. Ik ben nog steeds niet bij de dokter geweest. In alle drukte ben ik ook dat gewoon vergeten. Bij deze: sorry dokter. Ik deed het niet expres. Mijn volle hoofd kon me er niet aan doen herinneren dat ik bij jou langs moest komen. En nu hoop ik heel erg hard dat dit de enige twee dingen zijn die ik deze week vergat. Dat ik niet nog iemand in de kou liet staan. Dat er geen lezer onder jullie is die nu denkt, hé, mij ben je ook vergeten! We gingen toch …. . Mocht dat toch het geval zijn: ook voor jou een welgemeende sorry. Ik ga nu deze week wissen uit mijn hoofd. Met een koffie en een koekje. Ik maak het de komende twee dagen leeg en hoop dat ik volgende week weer mijn betrouwbare zelve ben. Het kriebelt al een paar dagen. Ik heb zoveel zin om naar de boekenbeurs te gaan. De geur van vers papier en inkt, de massa keuzemogelijkheden, de goesting die je dan krijgt om te lezen. Maar het zal niet voor voor dit jaar zijn. Dochter was de hele vakantie ziek waardoor alle uitstapjes afgelast werden. En morgen begint de dagdagelijkse ratrace weer. Dus geen boekenbeurstijd dit jaar. Mijn hart bloedt, maar mijn portemonnee is blij. Er is nog een reden waarom we niet op boekenbeursbezoek gaan: het is niet zo gemakkelijk in te plannen in een huis met lezers, niet-lezers, anti-lezers en zelfs ex-lezers. Sommige huisgenoten zouden het geweldig vinden om seffens te vertrekken en anderen zien het als een zware straf. Dochter is een lezer. Zonder twijfel. Boek na boek verslindt ze. Echte meisjesboeken, dat wel, maar ze leest zich te pletter. Oudste Zoon is ook een lezer. Of beter: een ex-lezer. Toen hij negen was kwam het vijfde Harry Potter boek uit. Dat had hij die zomer mee op vakantie. Het was een erg regenachtige vakantie waardoor we uren bleven rondhangen in de tent. Met Harry Potter. In een mum van tijd was Harry verslonden. Toen we thuis kwamen moesten deel 1, 2, 3 en 4 er ook aan geloven, en nadien ook nog alle volgende delen. Oudste Zoon is één van de kinderen die dankzij J.K. Rowling opnieuw ging lezen. Hij is een tijd op dat elan blijven doorlezen, maar vandaag noem ik hem liever een ex-lezer. Af en toe ligt er nog eens een boek opengeslagen op zijn kamer, maar hij loopt niet naar de bib achter boeken. Hij leest braaf en snel zijn schoolopdrachten, maar daar houdt het ook mee op. Het leesvirus is bij hem in elk geval geïnjecteerd, dus ik heb er goede hoop op dat het vroeg of laat wel weer de kop opsteekt. Een beetje zoals het papillomavirus: je krijgt er wratten van en die gaan plotseling weer weg. Maar die komen even goed weer terug, of je dat nu leuk vindt of niet. En dan hebben we Jongste Zoon. Dat is een niet-lezer. Niet dat hij het niet kan, integendeel. Hij had al AVI-9 toen de andere kinderen van zijn klas nog hakten en kapten. Maar het zegt hem niets en het doet hem niets. Lezen is een moetje. En Middelste Zoon, dat is een uitgesproken anti-lezer. Lezen is een straf. Hij heeft ooit wel eens spontaan boeken gelezen, maar dat gaat traag bij hem. Concentreren is niet zijn sterkste kant en zich lang genoeg concenteren om de verhaallijn van een boek mee te hebben is een hele opgave. En toch moest er hier de afgelopen dagen gelezen worden. Want het was vakantie en in de meeste scholen houden de leerkrachten er aan om deze periode te benutten om kinderen aan het lezen te krijgen. Dochter, die nog op de lagere school zit, had haar leesfiche al af voor de vakantie. Het moeilijkste gedeelte van deze opdracht was voor haar kiezen over welk boek ze een leesfiche zou schrijven. Want ze had drie boeken gelezen die ze zo leuk vond. Jongste Zoon kreeg de opdracht “lees een jeugdboek tijdens de vakantie”. Wat er verder met dit boek moet gebeuren, weet hij pas maandag. Op de school van Jongste Zoon wordt er gelukkig niet gewerkt met een verplichte boekenlijst of een verplicht boekenpakket. Hij mag lezen wat hij wilt. Nadat hij al 2 jaar hetzelfde boek besprak, probeerde ik hem deze week toch te verleiden om eens een ander boek te lezen. Ik gaf hem een stapel boeken die niet te dik waren. Ik legde hem nogmaals uit dat je een boek best kiest door de achterflap te lezen, maar ook het eerste blad en wat stukjes tussenin. Niet door alleen naar een titel te staren. Als bij wonder koos hij dit keer goed en las hij zijn boek in één ruk uit. Hij gaf nadien zelfs toe dat het een leuk boek was! Dan was er nog Middelste Zoon. Die moest een ouderwetse boekbespreking maken. Van een boek van een verplichte literatuurlijst. Dat had hij gekozen op basis van de titel. Een turf van 350 bladzijden was het resultaat van zijn blinde gok en hij kreeg last van extreem uitstelgedrag. Dus maakte hij een boekbespreking met zijn vriend Google, half gelezen bladzijden en meningen van anderen. De boekbespreking is keurig, netjes uitgeschreven en voldoende lang. Maar hij gaat er niet liever door lezen. Op zijn vorige school werden geen boekbesprekingen meer gevraagd. Daar kregen ze een leestoets na elke vakantie. Het recept voor een ramp. Want dit betekende dagenlang grommelen, vloeken en uittellen hoeveel pagina ’s hij minimaal per dag moest lezen om het boek uit te krijgen. Ook daar ging hij niet liever door lezen. Ik begrijp dat scholen kinderen aan het lezen willen krijgen, maar ik geloof ook dat de methodes die hiervoor gebruikt worden niet werken. Als je graag leest, lees je toch. Als je niet graag leest, lees je toch niet.
Hier is een ideetje: laat volgende vakantie alleen de kinderen die graag lezen een boek lezen. Laat hen vrij om daar op een originele, creatieve manier over te komen vertellen in de klas. En wie weet, raakt één van de anti-lezers wel geprikkeld door wat zijn leeftijdsgenoot komt vertellen. Want dat is tenslotte ook hoe jongeren kiezen om naar een film te gaan, of om een spel voor de PlayStation te kopen: door zich te baseren op de mening van hun vrienden. Op basis van het enthousiasme van hun maten. Dat is de norm. Dus misschien, heel misschien, door hen niet meer te verplichten om te lezen wat u en ik ook moesten lezen, gaan ze spontaan terug lezen. En ik, ik ga ondertussen de boekenkast opruimen. Op zoek naar de verborgen schatten die achterin stof liggen te vergaren. Dochter zal wel snel komen helpen. En zich dan met een boek in de zetel verschransen. En wie weet, vind ik zelf wel boeken terug die ik nog eens wil lezen. Zo krijgen we straks toch nog een beetje boekenbeurs in ons eigen huis. Vandaag, 1 november, zijn we nog eens thuis met het hele gezin. Het is zo ’n dag waar je al een tijdje naar uitkijkt, ken je dat? Een dagje gezinstijd. Niets moet, alles mag. Plannen worden gesmeed en weer afgevoerd. Uitstapjes besproken, in de trant van: “als we nu dinsdag eens… .”. En dat alles al enkele dagen op voorhand. In mijn hoofd begon iets te rijpen met een herfstbos, in combinatie met een hip museum. Tot gisterenavond het immuunsysteem van Dochter besliste om ook even met vakantie te gaan. Keelpijn en hoofdpijn waren het gevolg. Ach, op zich niet onoverkomelijk, dachten we nog. Niets dat een een pijnstiller en een forse dosis gezonde boslucht niet kunnen oplossen. Niet dus. Vanochtend, voor zes uur stond ze rillend en bibberend aan ons bed. Ze kon al de hele nacht niet slapen. Haar keel deed zo ’n pijn. Soms had ze het te warm, soms veel te koud. Slaapdronken stelde ik voor dat ze even bij ons in bed kroop. Misschien ging het dan wat beter? Ik was nog niet klaar om aan deze dag te beginnen, maar van zodra ze naast me lag, wist ik dat het een slecht plan was. Een gloeiend kinderlijf, een wriemelend gloeiend kinderlijf, een zuchtend wriemelend gloeiend kinderlijf. Nee, zo kwam van slapen niets meer in huis. En aangezien ik Huisband nog wat slaap wou gunnen, besloot ik dat ik haar beneden op de zetel zou installeren. Alles was goed voor haar, als ik maar goed voor haar zou zorgen. Ze voelde zich ellendig. Dus legde ze zich op de zetel. Ik klopte haar kussen op en stopte haar onder. Ik gaf haar sap en een pijnstiller. Stak kaarsjes voor haar aan, in de herfstpotjes die ze gisteren nog knutselde. En zette koffie voor mezelf. Eén ding was me nu wel duidelijk: onze uitstapdag lag in duigen. Deze meid gaat voorlopig nergens heen. Dus begon ik in het ochtendschemer te bedenken wat we op deze dag dan wèl zouden doen. Mijn suffe ochtendbrein besloot dat het een kookdagje zou worden. Ik ben geen keukenprinses en kook alleen omdat ik het belangrijk vind om elke dag een verse maaltijd op tafel te zetten. Bijna nooit omdat ik er plezier aan beleef om uren in de keuken te staan. Maar heel af en toe vind ik het wel gezellig. Koken met en voor de kinderen. Ik kocht een pompoen, dus die zou eraan geloven. Middelste Zoon vroeg al een paar dagen of ik die pompoentaart die ik een paar jaar geleden maakte nog eens wou maken, dus dook ik in mijn beperkt kookarchief, waar ik het recept uiteraard niet terug vond. Google hielp me verder en ik vond een eenvoudig recept, met doorsnee ingrediënten. Ik sloeg aan de kook. Soep en taart. En alvast gehaktballetjes voor het avondeten. De taart had topping nodig, en die ingrediënten hadden we niet in huis: roomkaas en poedersuiker. Middelste Zoon wou wel even uit zijn luie zetel komen om naar de winkel te fietsen. En kwam terug met roomkaas en vanillesuiker. Ook voor zijn hersenen is het tenslotte vakantie. Oudste Zoon offerde zich dan op om nog eens terug te rijden voor de juiste suiker. Want zonder suiker geen topping en de geur van de taart in de oven had hen ondertussen gemotiveerd om me toch te helpen om ze af te krijgen. Terwijl de taart in de oven stond, knipte ik Jongste Zoon zijn haar. Dat was al lang nodig en vandaag bleek de ideale dag om dit uitgesteld klusje vast te pakken. Dochter lag in de zetel, liet zich water en pijnstillers en kleine porties eten brengen. Las een boek en keek een film. Deze namiddag hadden we dan een officieel koffie en taart moment. Met topping. Taart die klaar geraakt was dankzij de samenwerking van de zonen en mezelf. En dankzij het feit dat Dochter ziek in bed lag.
En Huisband, die legde ondertussen de winterbanden op mijn auto. Zodat we alvast klaar zijn om veilig op weg te gaan als de gelegenheid zich voordoet. Voor een uitgesteld familieuitstapje. Zo werd deze eerste november toch nog een gezellige familiedag. Thuis, onder ons eigen dak. Want daar dient zo ’n snipperdag tenslotte voor, om even te vertragen en wat cadeautijd te krijgen met de mensen die er het meest toe doen. Missie dus meer dan geslaagd. En morgen, morgen hollen we naar de dokter en naar de training. En wordt er voor school gewerkt en worden er boeken gelezen. En morgen zal ik zelf op mijn fiets moeten springen als er een ingrediënt ontbreekt. Want morgen gaan we terug over naar de gewone orde van de dag. En daar horen geen spontane, vrijwillige uitstapjes naar de winkel bij. Helaas. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|