Met de zon die vastberaden door de ramen priemde en een zondagse agenda die plotseling een pak leger was dan gepland, begon het te kriebelen tussen mijn linker- en rechterhersenhelft. Een ideetje dat al een tijdje onder mijn schedel gonsde, kreeg plotseling ruimte om te kiemen. Een aantal weken geleden stootte ik bij het opruimen van een kast vol winterspullen op een klein handtasje dat ik ooit maakte. Toen ik het terugzag, vond ik het iets hebben. Het was een kindermodelletje, maar ik voelde 'hier moet ik wat mee'. Dus liet ik het rondslingeren op de trap, confisqueerde de kat het als slaapplekje en had ik het bijna weer opgeborgen - deze keer in de juiste kast, bij het kinderspeelgoed - toen daar dus ineens die zonnige, vrije zondagnamiddag lonkte. Ik speelde met het idee om van dit tasje een nieuwe versie te maken, die dienst zou doen als lunchtas. Met de juiste afmetingen, geïsoleerd en al. Zo eentje waar je echt je lunch fris in houdt, ook wanneer de zon zich van haar beste kant laat zien. Dus kondigde ik aan de gezinsleden die de namiddag thuis doorbrachten aan dat ik de rest van de dag niet meer beschikbaar was om kleren te strijken of boekverslagen na te lezen en rekende, tekende en knipte ik. Verzamelde ik materiaal. Vorderde Oudste Zoon op om naaimachine en strijkpers uit hun winterslaap op te graven en zette me nog eens aan het naaien. God dat deed deugd. Bedenken, creëren, materialen en kleuren kiezen en alleen maar bezig zijn met wat zich tussen mijn ogen en mijn naaimachine afspeelt. De tijd vloog voorbij, maar ik genoot intens van elke minuut. Van elk stapje van het proces en, vooral, van het eindresultaat. Het werd een pinguintas - KOELtas, weet je wel - met verder felgroene en gele retro-accenten - die priemende zon en de veel te vroege lente zorgden hier voor inspiratie. En ik ben er blij mee. Echt blij. Het gelukshormoon stroomt nog door mijn aderen. Dadelijk, wanneer ik een koffietje ga halen, loop ik nog eens langs mijn tas. Raak ik ze even aan. Doe het slotje even open. En dan glimlach ik. Mijn nieuwsgierigheid naar wat dat nu is dat mensen zo gelukkig maakt in al die verschillende hobby's werd daardoor nog maar eens geprikkeld. Wat ik gisteren alvast ontdekte over dat geluk is dit: deze hobby moet niet. Het borrelt op, het neemt zijn tijd en wanneer een ideetje rijp is, dan kan ik me eraan zetten. Maar er zijn vast nog heel wat andere redenen waarom hobby's mensen gelukkig maken. Ik kan er zo nog wel wat bedenken, maar ik ben veel en veel nieuwsgieriger naar hoe dat zit bij jou? Hoe gaat dat bij jou? Ondertussen haalde ik koffie en keek ik stiekem ook naar het kleine lapje pinguinstof dat nog over is en dat nu naast die afgewerkte tas ligt. Er kriebelt iets tussen mijn rechter- en linkerhersenhelft. Een klein ideetje. Krijg ik daar nog een portemonneetje uit? Ik ruim vanavond mijn naaispullen weer op. Teveel rommel anders, echt waar. Maar dat lapje pinguinstof, dat laat ik nog even liggen. Om af en toe eens naar te kijken. En over na te denken tijdens het tandenpoetsen. Want de zon gaat zeker nog schijnen de komende weken. En wie weet, komt er nog een dag voorbij die plotseling leeg wordt. En zichzelf uitnodigt om nog een portie hormoon geluk aan te maken.
Twee weken geleden werd middelste zoon geveld door een vervelend virus dat ronddwaalt in onverluchte klaslokalen, dat zich vastzet op lukrake deurklinken en uiteindelijk ook in zijn keel. Het beestje was hardnekkig, of kreeg gezelschap van soortgenoten, want na een initiële genezing en één dag school, kwam hij weer thuis met koorts en mocht hij nog eens drie dagen ongeduldig wachten tot het tij keerde. Een week lang geen trainingen, niet het water in. Ik kan u vertellen: dat is erg lang voor een competitiezwemmer. Maar het lichaam wou niet mee en de energie ontbrak hem bij momenten zelfs om zich daar druk in te maken. En dat is erg uitzonderlijk bij Middelste Zoon. Behalve dan die ene dinsdagavond, na de herval, toen hij me plotseling kwam vragen of ik hem naar de fitness wou brengen. Want je mag niet zwemmen met koorts, maar had er iemand iets over fitness gezegd? Ik bekeek zijn bleke gezicht - met donkere wallen rond zijn ogen - en ik vermoed dat ik op dat moment met mijn ogen draaide. Of toch iets deed dat bij hem verontwaardiging - zij het in verzwakte vorm - opriep. "Ik mag niet zeker?" kwam er onmiddellijk uit. Waarop ik ongetwijfeld zuchtte, voor ik hem antwoordde. Ik zag namelijk de tweejarige versie van deze zoon voor mijn geestesoog verschijnen, die nacht toen hij geveld werd door het rotavirus. Voor diegenen die het niet kennen: rotavirus en tweejarigen, dat is miserie. Dat is diarree die niet in de luier blijft, braken, koorts, onrust, kortom: ellende. Dat had hij dus, als tweejarige. En wanneer hij net zijn hele maaginhoud uitgebraakt had, keek hij ons opgelucht aan, met glinsterende oogjes en zei hij: "melk." Waarop ik hem probeerde uit te leggen dat dat geen goed idee was, dat zijn maag tot rust moest komen. Maar het kind voelde zich herrezen, had zijn zinnen gezet op melk en bleef net zo lang zeuren en huilen tot we overstag gingen. Waarop hij gulzig zijn melk opdronk, vijf minuten voldaan in de zetel hing en vervolgens weer alles uitbraakte. Waarop hij opgelucht naar ons keek en met glinsterende oogjes zei: "melk." Die nacht belandde hij in het ziekenhuis met ernstige uitdrogingsverschijnselen. Maar hij was nog niet geleerd. Een maand later overkwam hem precies hetzelfde. Je lichaam tijd geven om te recupereren wanneer je ziek bent, stond niet in zijn woordenboek toen hij twee was. Dat alles schoot door mijn hoofd op het moment dat hij me kwam vragen of hij naar de fitness mocht, vandaar de oogrol en de zucht. Ik legde hem uit dat fitness, net als zwemmen, een zware lichamelijke inspanning is en dus niet te rijmen valt met koorts en infecties. Water of geen water. Waarop hij nog eens probeerde om me te overtuigen dat hij zich heus niet te moe zou maken en dat hij toch echt iets van sport moest doen, waarop hij in de zetel ging liggen en de kous af was. Mijn rationele argumenten hadden iets meer effect op de zeventienjarige versie van dit kind dan op de tweejarige. Of hij kon ondertussen beter naar zijn eigen lichaam luisteren. Of de koortsopstoot die net opkwam, hielp een handje. Wie weet. Maar 48 uur later was het welletjes geweest en lag hij opnieuw in het water. Verbeten en gedreven om de schade van de afgelopen week weer in te halen. Het is wandelen op een slappe koord, want hij is niet virusvrij, maar hij staat er en hij gaat ervoor. Omdat hij dat wil. Resilience, kwam er in me op. Dat is wat het kind drijft en overeind houdt en wat ik van hem kan leren. Blijven focussen op je doelen en bij elke hobbel die je op je knieën dwingt, zo snel mogelijk weer overeind komen. Veel mensen vervloeken deze eigengereidheid die zo eigen is aan dit kind en aan zijn generatiegenoten, maar god, wat kunnen we veel van hen leren. Het zijn de volhouders, de koppigaards, de dwarsliggers die de sporen samenhouden, die maken dat zij in beweging zijn en hun eigen koers varen. Of dat nu over grootste dingen gaat als het klimaat of over hun eigen passie zoals het zwemmen. Dus ik koester wat ik in huis heb en zie door de vingers dat hij gisterenavond, na een ochtendtraining om 6 uur, schor en hees thuis kwam. Gelukkig krijgen we de komende dagen een portie van het beste medicijn dat er bestaat. Daar gaan we van genieten en na het weekend is alles weer bij het oude. Althans, bijna alles. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|