Herken je dit? Je zit in een overleg over iets waar je niet op voorhand een uitgesproken mening over hebt en plotseling zegt iemand: "We gaan een rondje doen, zodat we ieders mening eens horen."
Vanaf dat moment kan ik nog maar aan één ding denken: straks is het aan mij en ik weet nog niet wat ik hierover wil zeggen. Wat kan ik bijdragen aan dit gesprek? Mijn hersenen draaien op volle toeren om een zinvol antwoord te produceren en wanneer het dan aan mij is, blijk ik niets gehoord te hebben van wat de mensen voor mij gezegd hebben en is het enige dat ik kan verzinnen: "ik sluit me aan bij wat er al gezegd is." Dit overkomt me dus bijna wekelijks. En mensen die, net als ik, introverte denkers zijn, die tijd nodig hebben om in te voelen wat ze nu echt over iets denken of kwijt willen, zullen dit waarschijnlijk herkennen. Ik heb lang gedacht dat het aan mij lag, dat ik niet actief genoeg deelnam aan de discussie of me op voorhand niet voldoende had geïnformeerd, waardoor ik te traag mijn gedachten op een rijtje heb. Niet dus. En sinds vorige week weet ik ook hoe dat komt! Ik volgde afgelopen vrijdag namelijk een workshop over Focus bij Oksygen. Een halve dag in de rustgevende omgeving van de Baarbeekhoeve, die me wat inzichten bijbracht over hoe je beter kan focussen. Ik leerde onder andere dat, om focus te houden, je hersenen niet afgeleid moeten geraken. Dat wist u misschien ook al, maar ik leerde ook hoe dat komt en wat je eraan kan doen. En wat gebeurt er nu wanneer iemand zegt: "we gaan een rondje doen" en ik zit in volle focus te luisteren naar de discussie die gaande is? Mijn alerting-systeem wordt getriggerd. Dit is een systeem dat evolutief in ons brein ingebakken is en dat je helpt om snel potentiële bedreigingen op te merken en te reageren. Ik geef toe, een rondje meningen luisteren en geven is in niets te vergelijken met het vermoeden dat er een beer door het struikgewas struint - iets waar onze voorouders dit systeem voor gebruikten - maar het effect van "en nu gaan we een rondje doen" is wel hetzelfde! Mijn focus op luisteren, opnemen en voelen wordt onderbroken door deze vraag om iets anders te gaan doen dan luisteren. Aandacht verlegd, weg focus. De verplichting om dadelijk mijn mening te delen alarmeert mijn hersenen en het gevolg kent u: die zijn nog met alles bezig, behalve de inhoud van het overleg. Ik leerde afgelopen week op de Shot van Oksygen ook dat je je hersenen kan trainen om snel te recupereren van afleidingen die jou uit je focus halen. Eén van de strategieën die je daarbij kan gebruiken, is afspraken maken met je omgeving. Dus bij mijn volgend overleg zal ik vriendelijk vragen om me niet te dwingen iets te zeggen in het rondje, maar om mij te laten luisteren zoals ik voorheen ook deed. Wanneer ik klaar ben om mijn bijdrage aan een gesprek of discussie te leveren, zal ik dat laten weten. Want wat is er mis met de goed oude popcorn-stijl? Waarbij je spreekt wanneer je er klaar voor bent? Volgens de bedenkers van de rondjes, komt iedereen dan aan bod, ook de stille of teruggetrokken mensen, wordt iedereen actief betrokken in de discussie en krijg je een meer genuanceerde stem van de hele groep. En dat is waarschijnlijk wel zo. Je zal mijn stem vaker horen als ik elk rondje een bijdrage moet leveren. Maar echte zinvolle bijdrage? Die komt er pas wanneer ik me kan focussen op wat ik echt belangrijk vindt in het gesprek. En hoe ik dat doe? Daar ga ik de komende weken op trainen! Ik had mezelf voorgenomen om erover te zwijgen tot eind juni, maar dat gaat niet lukken. Als sinds begin vorige schooljaar, september 2017 wil ik dit stukje schrijven.
Een stukje over de SODA-school waar middelste zoon opzit. SODA staat voor Stiptheid, Orde, Discipline en Attitude. En nee, de school heeft geen militaire roots. Wil veeleer uitstralen dat ze een warme, moderne, meedenkende school zijn. Maar dan met SODA. Het klinkt als een ongeneeslijke ziekte. En het staat als een tang op een varken. Voor de niet-kenners onder u: het is een beoordelingssysteem op alle vier de bovenstaande punten en leerlingen die nooit een 'melding' krijgen, worden beloond. Zo kort kan je dat samenvatten. Voor mij voelt het een beetje als Sinterklaas voor middelbare scholieren: wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Liefst van al in de kring, zodat we allemaal tss, tss, tss kunnen zeggen tegen de stoute kindertjes. Dat zal hen wel leren. Welnu, dat van die Sint, dat werkt niet. Kinderen straffen, maar evenzeer kinderen belonen, verandert niets wezenlijks aan hun intentie. Je leert hen conditioneel gedrag aan - als je braaf bent, krijg je een snoepje - maar van zodra de conditie wegvalt, valt het gedrag ook weer weg. Geen snoepje meer? Dan stamp ik mijn broertje weer zo hard als ik wil. Zo zitten mensen nu eenmaal in elkaar zolang je hen niet leert om vanuit empathie voor zichzelf en de ander je gedrag aan te passen. Maar toch gaan we dat op de middelbare school nog eens fijntjes overdoen. Wie zoet is, mag naar Bobbejaanland, wie stout is blijft thuis. En je mag dat later op je CV vermelden. Echt. Er zitten zeker leerlingen tussen die vanuit oprechte empathische verbinding handelen en moeiteloos in dat SODA-systeem passen. Maar er zijn er zeker evenveel of zelfs meer die teren op hun conditioneel aangeleerd gedrag en maar al te goed weten hoe ze zich tussen de muren van de school moeten gedragen om het attest binnen te halen. De vraag is dan of dat blijft werken eens je de schoolbanken verlaat? Verwacht je dan van je werkgever ook elk jaar een snoepreisje? Ik vrees van wel. Om nog maar te zwijgen van het effect van het systeem op de leerlingen die dat SODA-attest niet halen. Misschien gingen de bedenkers van het systeem ervan uit dat die leerlingen vanuit verontwaardiging of boosheid om de gemiste beloning wel harder hun best zouden gaan doen? Wel, de ervaring leert me dat er vooral onverschilligheid en gelatenheid voor in de plaats komt. Niet echt een positie van waaruit iemand zijn eigen gedrag in vraag gaat stellen. Ik ben de eerste om toe te geven dat het niet gemakkelijk is om voor zo 'n bende opgroeiende tieners te staan. Dat het tonnen geduld vraagt om daar elke dag opnieuw de motivatie voor te vinden. Maar ik ben ook de eerste om te zeggen dat nog te veel leerkrachten altijd opnieuw naar straffen en belonen grijpen om weerbarstige leerlingen in het gareel te houden. En nee, ik sta niet elke dag in jouw schoenen, dat is een waarheid als een koe. Maar ik heb die leerlingen wel aangeworven. Jongeren met gaten in hun CV en meer middelbare scholen op hun blaadje dan dat ze proper ondergoed aandoen op één week tijd. Die schoorvoetend tegenover jou zitten tijdens een sollicitatiegesprek en zich schrap zetten om zich uit te putten in excuses waarom hun parcours zou hobbelig was. Die al in de verdediging willen schieten vanaf mijn eerste vraag. En die dan aarzelend beginnen vertellen, wanneer ik opende met de vraag: waar word jij passioneel blij van? En hoe denk jij dat wij dat als bedrijf in jouw werkdag kunnen integreren? Ik heb sommige van deze jongeren zien openbloeien van zodra ze als gelijkwaardig behandeld werden op de werkvloer. IT-er onder de IT-ers. Ik heb die gasten knappe dingen zien doen omdat ze eindelijk het gevoel kregen dat ze gerespecteerd werden om de dingen die hun voortdrijven in het leven. Dat er oprecht naar hen geluisterd werd. En ja, met sommige van hen voerde ik regelmatig gesprekken over het naleven van afspraken rond op tijd komen en klanten verwittigen. Maar ze kregen nooit een beloning wanneer ze wel op tijd kwamen. Ze kwamen uiteindelijk op tijd omdat ze daar zelf het belang van inzagen. Dan moet ik diep zuchten wanneer middelste zoon een paar weken geleden een negatieve melding kreeg voor attitude. Tijdens de les ritmiek oefende hij niet de juiste oefeningen uit (wat hij ook toegaf). Hij kreeg daar een opmerking over en antwoordde dat hij tenminste wel bezig was, terwijl anderen van zijn klas helemaal niets deden. "Waarom krijg ik wel een opmerking en zij niet?" "Omdat," zei de leerkracht, "zij de les niet storen. Ze doen niet wat ik vraag, maar ze houden zich in elk geval gedeisd." Daar werd hij kwaad om, want zijn gevoel voor gelijkwaardigheid kwam in het gedrang. Die anderen waren net zo min als hij op de juiste manier aan de les aan het deelnemen, maar hij stelde haar uitleg in vraag en kreeg dus een melding. Hij spreekt tegen, staat er dan in zijn dossier. Hij wil begrijpen waarom u hem straft, wil ik dan antwoorden. Want hij begrijpt dat echt niet, waarom hij wel een melding krijgt en de anderen niet. Dat tast zijn rechtvaardigheidsgevoel aan en dat maakt hem boos. En dat wil hij kunnen uiten. Middelste zoon zal dus ook dit jaar geen SODA-attest halen. Hij zal dat lijntje niet op zijn CV kunnen zetten. Hij wordt nog maar eens bevestigd in zijn geloof dat leerkrachten hem niet graag hebben - want dat maakt hij daarvan. Dus bouwt hij nog een laagje bescherming op door zich van dat hele systeem af te schermen en het gelaten over zich heen te laten komen. Wat zou je zelf doen als een beoordelingssysteem je continu laat voelen dat je niet goed genoeg bent? Hij komt er wel, ook zonder dat attest. De werkgever die hem aanwerft, zal snel genoeg merken dat er achter zijn ongefocust, recht-voor-de-raap karakter een hoogsensitieve jongeman zit die extreem empathisch is en waarden als rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid zeer hoog in het vaandel draagt. Daar bestaat helaas nog geen SODA categorie voor. En misschien maar goed ook. Jongste zoon was eind september jarig. Mijn zus, die meter is van deze meer dan 1 meter 80 puber, doet al sinds we ons kunnen herinneren 'iets' samen met het kind voor zijn verjaardag. Hij ging bij haar logeren, ze nam hem mee naar de film en afgelopen jaar hielden we een dubbeldate. Een sushi-date. Jongste zoon, mijn zus, ikzelf en het nichtje. Twee verjaardagen in één klap: die van het nichtje en die van jongste zoon. Dat het nichtje in juni verjaart en we maar eind oktober op sushi-date gingen, konden we gelukkig rechtvaardigen door de verjaardag van jongste zoon, die dus pas eind september valt. Het was een geslaagde avond, we startten met het aperitief met appelsapbubbels (die het nichtje voor haar verjaardag in juni kreeg en die dringend op moesten) en chips van de wereldwinkel, op de gaanderij van de universiteitsbibliotheek in Leuven. Echt gezellig, ook al was het een tikkeltje fris toen. Maar nadien konden we ons verwarmen aan een geweldige sushiboot, dus helemaal top, die date. We zouden dat dit jaar fijntjes overdoen. Ondertussen zijn we al half oktober en ligt er nog geen datum vast. De bezetting van de date zal ook wat veranderen, want het nichtje vond zo 'n boot toch vooral veel sushi en ze komt liever een dagje naaien, maar dochterlief - die grote fan is van sushi - neemt erg graag de plaats van haar nichtje in. Dus ruilden we het meisje in onze date, maar verder willen we hem gewoon weer laten plaatsvinden. Gisterenavond had ik dan eindelijk mijn zus aan de lijn, wat op zich al een prestatie is. We horen elkaar vaker op elkaars voicemail dan in het echt. Maar ik nam na 2 beltonen op en we wisten wat ons te doen stond: een datum prikken voor het verjaardagscadeau. Snel kwamen we niet ter zake, aangezien we ook nog wat nieuwtjes over de kinderen, het werk, de gezamenlijke vrienden en kennissen moesten uitwisselen. Dat komt ervan als je elkaar zo weinig hoort. Maar dan, uiteindelijk, hadden we allebei onze planning voor ons liggen en konden we nog even snel die datum prikken. "Ik kan nu zaterdag," zei mijn zus met enige fierheid.
"Dat kan niet voor jongste zoon," dempte ik meteen de pret. "De zaterdag nadien kan ik niet," antwoordde zus daarop. "De zaterdag erna kunnen wij weer niet," moest ik toegeven. "Oei," zei mijn zus daarop, "wij hebben blijkbaar al elke zaterdag in november iets te doen. Wij stiekem ook, maar dat hoefde ik dus al niet meer te bekennen. "Kunnen we niet op een vrijdagavond afspreken?" Nee, dat gaat niet. Vrijdagen zijn uitgesloten wegens zwemtraining tot halfzeven, maar ook weer zwemtraining op zaterdagochtend om 7 uur en dus niet het ideale moment om uitgebreid te gaan tafelen. "Tijdens de herfstvakantie dan?" Speelafspraken van haar kinderen werden naast trainingsuren van mijn kinderen en hier en daar nog wat verplichtingen van haarzelf en mijzelf gelegd. Geen enkele avond van de herfstvakantie bleef over. "8 december kan ik!" riep ze opgelucht. "Ik vrees dat de examens dan al bezig zijn," moest ik de pret alweer bederven. Geen van ons had zin om de agenda van 2019 erbij te halen. We bladerden nog eens terug, ik in mijn bullet journal, zij in haar digitale agenda, maar er was geen enkel moment waarop 2 volwassenen en 2 tieners zich samen vrij kunnen maken voor het einde van dit jaar. Hoe is dat nu mogelijk dat dat onmogelijk is? We werden samen moedeloos. Toen werd ze gebeld, op haar mobieltje. Zij is één van die mensen die nog een vaste lijn en een mobieltje tegelijk heeft en die dus 2 telefoongesprekken simultaan kan voeren. Het was haar schoonzus. Die zou ze dadelijk terugbellen. Maar vlak daarna belde haar andere schoonzus. Ze hadden haar dringend nodig. Om iets af te spreken. Dus rondden wij ons gesprek af en legden een date-onder-voorbehoud vast. Op een datum die voor ons allebei niet echt ideaal is, maar misschien wel haalbaar. Mits wat schuiven en puzzelen met andere afspraken. Dus we bellen elkaar nog. Om te zeggen of het gelukt is, dat schuiven met andere dingen. Nu moet ik het nog aan manlief vertellen. Met wie ik vanochtend een discussie had omdat hij een afspraak vastgelegd had op een moment waarop ik ook een afspraak vastgelegd had en omdat we dat niet van elkaar wisten. Misschien moet er maar eens een maand ingeschoven worden tussen oktober en november? Of een weekend of 3 extra in het najaar? Dat zou ook al kunnen helpen. Maar zolang dat niet gebeurt, zal ik - wanneer ik mijn zus opnieuw hoor - misschien toch al eens kijken naar een datum voor haar meter - jongste zoon date van volgend jaar. Dan wordt hij namelijk 16, misschien is dat wel dé gelegenheid om zijn verjaardag eens tijdig te vieren! Het weekend zit er weer op. Een vermoeide gedachte die gisterenavond door mijn hoofd schoot. Ken je dat gevoel ook? Vijf dagen uitkijken naar het weekend en dan, aan het einde ervan, je afvragen waarom je nu niet met een voldaan gelukkig gevoel klaar bent voor een nieuwe werkweek? Want je hebt toch eindelijk die ramen kunnen poetsen? En het etentje dat je zaterdagavond gaf, was toch erg gezellig en bovendien vond iedereen het nog lekker ook? En er waren toch croissants zondagmorgen? En je hebt zelfs tijd gevonden om die presentatie voor vandaag af te werken. Dat geeft toch allemaal voldoening, niet? En toch. De batterijen voelen niet meer opgeladen dan afgelopen vrijdag. Ik kan er de vinger maar niet op leggen wat er met die weekends gebeurd is de laatste tijd, maar steeds vaker vervagen ze in de ratrace van de weekdagen. Zowel bij mezelf als bij manlief en de kinderen raakt die weekendagenda steeds voller. Hierdoor MOET er ook steeds vaker van alles op weekenddagen. Alles wat we niet meer in onze eivolle weekdagen gepropt krijgen, verhuist naar het weekend en eist daar tijd en ruimte op: boodschappen, poetsen, grote toetsen leren, presentaties maken, je mailbox eindelijk eens uitkuisen, boekbesprekingen maken, noem maar op. Allemaal naar het weekend. Alleen lijkt iedereen vergeten dat het weekend al vol zat. Afspreken met vrienden, sporten, eens lekker gaan eten, naar de jeugdbeweging, lange wandelingen maken, dat doopfeestje van de buren, het uitstapje voor oma 's verjaardag, dat zat al allemaal te wachten op het weekend. En dus schuift sporten een stukje op zodat boodschappen doen er nog netjes bijkan. De jeugdbeweging verschuift naar de tweede rij, zodat boekbespreking op zondag een uurtje of twee kan opeisen. En wanneer ik op zaterdagavond een Whatsappje krijg van mijn zus, dat ze met een zot idee begonnen is, dan wou ik dat zondag tijd had om naar haar toe te rijden en samen met haar in haar zotte flow te duiken. Maar dat kan dus niet. Zondag is al bezet door wassen, plooien en strijken. En ik moet zonodig nog een broodpudding bakken vanwege mijn betere-moederbui die nog steeds niet over is. De kinderen hangen ondertussen in zetels en achter computerschermen, te wachten tot het baksel klaar is. Zij hebben het blijkbaar wel geleerd: als het vatje vol is, is het vol en doe ik niets. Dochterlief besloot dit jaar om niet meer naar de Chiro te gaan. Iets wat ik betreur, maar toen ze uitlegde waarom, kon ik haar alleen maar een knuffel geven. "Mama," zei ze, "ik wil liever niet meer naar de Chiro, want dan krijg ik altijd het gevoel dat ik op zondagmiddag alweer iets MOET en dat ik me het hele weekend moet haasten met huiswerk. Ik wil graag één dag in de week waarop ik niets MOET. Of dan toch in de weken dat er geen zwemwedstrijden zijn. Dan heb ik af en toe een vrije zondag." Wie ben ik om haar dan te overtuigen om wél te blijven gaan? Het kind snakt naar een rustpunt in haar week en ik kan alleen maar omarmen dat ze dat zelf inziet. Dat ze zichzelf niet voorbij holt. Dus toen ik haar gisteren na het studeren van drie toetsen in de zetel zag niksen, gaf ik mezelf een schop onder de kont en trok mijn wandelschoenen aan. Veel meer dan een half uurtje tijd had ik niet in mijn drukke zondagsprogramma, maar ik moest op zoek naar rust. Even een momentje vertraging om de batterijen weer op te laden. Nadien nam ik uitgebreid de tijd om een nieuwe weekly spread voor mijn bullet journal te maken. Want naast wandelen, is bezig zijn met pen en papier ook een vorm van mindfulness voor mezelf. Net op de valreep had deze 'zo om'-zondag met toch wat rust gebracht. Met een iets beter gevoel sloot ik het weekend af met een biertje in de zetel. Maar we zijn er nog niet. Laat ons vooral onthouden dat we ons bewust moeten zijn van het inbouwen van voldoende rustpunten. Dus werd ik nieuwsgierig en vraag ik me af hoe jij dat doet? Ga jij daarvoor wandelen? Ken jij de heilzame effecten van het vertragen met pen en papier?* Of wat is jouw tactiek om te vertragen? Ik hoor hem graag terwijl ik me klaarstoom voor de nieuwe werkweek! *Als je graag meer te weten komt over het heilzame effect van papier, kan je kennismaken met handletteren, bullet journalling of sketchnoting tijdens één van mijn workshops. Als je op zoek bent naar een pure ontspanning, sluit je best aan bij handletteren. Wil je graag dat jouw geschrijf je ook iets bijbrengt, dan schrijf je je beter in voor bullet journalling of sketchnotes. Graag tot dan! Maandagochtend heb ik gewazed. Ik hoor de waze-gebruikers onder u al denken: "ja en"? En ik hoor de niet wazers hun wenkbrauwen fronsen (ja, als je goed luistert kan je dat horen) en zich afvragen " ze heeft gewat?"
Gewazed dus. Voor de niet-kenners: dat is een app op je mobiele telefoon die je om alle files heen naar je bestemming laat rijden. Een gps, maar dan honderd keer beter, met info die heel accuraat is doordat de wazegebruikers hem zelf voorzien. Handig? Inderdaad. Geen file en zo op je bestemming. En toch. Wazen is tegen mijn principes. Het stuurt je namelijk door dorpskernen waar je helemaal niet moet zijn, langs fietsende kleuters die er niet om vragen dat er plotseling tientallen extra auto 's door hun straat zoeven, langs huizen in anders zo rustige straten - wie weet, ook langs dat van jou - en langs weggetjes die vaak niet berekend zijn op het slikken van zoveel verkeer. Omzeil je daarmee de file? Ja. Los je daarmee het fileprobleem op? Nee. Of toch zeker niet op een duurzame manier. Maar maandagochtend, toen dit gezin maar moeizaam op gang kwam en ik naar Mechelen moest, toen ging ik toch overstag. Bijna twee uur rijden van aan mijn voordeur tot de Brusselse ring - en dan was ik nog niet eens in Mechelen - was me iets teveel van het goede. Niet alleen zou ik dan te laat zijn, maar bovendien zou ik daar zeer slecht gezind van worden, van zoveel verloren tijd in mijn auto. Kan je dan niet met de trein gaan werken? Ja, dat kan, zeker. Maar dan moet ik eerst aan het station geraken. Al zolang als ik hier woon, is er een groot gebrek aan parkeerplaats aan het station, dus met de auto naar het station gaan, is geen optie tenzij je of voor zeven uur de trein op moet, of een parkeerboete niet erg vindt. Met de fiets naar het station? Dat kan zeker. Ware het niet dat er ook nauwelijks plaats is in de fietsenstalling. Op zich geen probleem, een fiets heeft niet veel ruimte nodig. Maar als je je fiets aan dit station niet vastmaakt met een stalen ketting aan op zijn minst 1 fietsenrek, en liefst nog met een tweede ketting rond de kader, dan riskeer je helaas dat je stalen ros er niet meer staat wanneer je 's avonds thuiskomt. Niet echt uitnodigend dus om de trein te nemen (waar ik bovendien haast even lang op zit als in mijn wagen). Dus kroop ik in mijn auto en startte waze. Tot Leuven ging alles goed, maar toen stropte het zo fel op, dat ik overstag ging en deed wat Waze zei: de autosnelweg verlaten, door dorpskernen rijden waar ik nooit zijn moet, langs wegen waar je je van afvraagt waarom die ooit aangelegd zijn om zo uiteindelijk ruim op tijd op mijn bestemming te komen. Ik moet toegeven: er is heel wat minder stress. Je bent de hele tijd in beweging en dat scheelt. Mijn brein heeft het gevoel dat ik goed bezig ben. Dus ergens begrijp ik de waze-rijders wel. En toch. Ik begrijp waarschijnlijk nog veel meer de bewoners van de typische straten die op die filegevoelige momenten overbereden worden. Het zal je straat maar zijn. In mijn geboortedorp, dat netjes gecentreerd ligt tussen Brussel en Leuven en dus heel wat sluipverkeer moet slikken, hangen nu slimme camera 's. Daar is men het grondig zat. En gelijk hebben ze. Rij je door het dorp en moet je daar niet zijn? Dan vlieg je op de bon. Een gasboete. En als je daar nu wel moet zijn? Dan moet diegene waar je naartoe gereden bent dat aangeven bij god-weet-wie. Zodat je een tijdelijke registratie krijgt. Goed systeem? Geen idee. Omslachtig? Dat wel. De eerstvolgende keer dat ik tijdens ochtend- of avondspits bij mijn ouders langsga, heb ik waarschijnlijk prijs. Vergeten we dat ongetwijfeld aan te geven. Maar ik begrijp de frustratie van de dorpen die overspoeld worden door verkeer dat daar niet moet zijn. En ik begrijp de frustratie van de automobilist die elke dag in de file staat. Daarom probeer ik voor mezelf de gulden middenweg te vinden: in de file blijven wanneer het draaglijk is, diezelfde file omzeilen wanneer het echt de spuigaten uitloopt. En wanneer de parkeer- en diefstalproblemen aan het station opgelost zijn, neem ik misschien wel weer wat vaker de trein. Wie weet. En jij? Wat doe jij aan het verkeersinfarct? Ik lees je antwoord graag terwijl ik verder werk vanuit mijn home-based office! |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|