Soms wil ik een betere moeder zijn. Zo eentje bij wie het huis naar appelcake ruikt en waar op elke moment van de dag een reportageploeg van een woonmagazine mag binnenvallen, omdat alles altijd netjes opgeruimd en smaakvol neergezet is. Een toonbeeld van warmte en genegenheid als het ware. Zo 'n moeder wil ik af en toe zijn.
Als zo 'n bui in me opkomt, dan neem ik me voor om dat weken vol te houden. Op woensdag verse appelcake bakken, elk weekend alle lakens wassen, inclusief fleece dekentjes en sierkussens, eindeloos geduldig oefeningen van dochterlief verbeteren over de volgorde van de bewerkingen, tot ze het echt, maar dan ook echt kan (en ik nog steeds met een glimlach op mijn gezicht kan zeggen: "nee, meisje, dat is niet helemaal juist, ik leg het je nog een keertje uit"). Dat komt allemaal op mijn lijst van goede voornemens. Maar in mijn gewone leven ben ik die gewone moeder die maar vierentwintig uur in één dag heeft, waarvan er best wel veel naar werken, slapen, huishoudklusjes, ... gaan en dus probeer ik - wanneer ik een betere-moederbui heb - al die goede voornemens in mijn vrije dag te steken. Vandaag dus. Alhoewel vrije dag een nogal ongelukkige woordkeuze is voor "dag in de week waarop ik niet betaald word, maar waarop ik minstens even hard werk en die altijd uren te kort heeft." Zo gaat die dag eraan toe in mijn leven als moeder van vier. Ooit hoopte ik dat het de dag zou worden waarop ik ging sporten, tijd had om aan mijn boek te schrijven en wie weet, een cake te bakken. Maar op mijn vrije dag draai ik was, rij ik naar zwemtrainingen, doe ik boodschappen, maak ik eten, gaan we tussendoor ook nog naar dringende tandarts- of kappersafspraken, en rijden we nog maar eens naar het zwembad. Kortom, elke minuut zit nauwkeurig volgepland. Alleen 's middags plof ik samen met andere moeders-in-overdrive even neer in de kantine van het zwembad voor onze wekelijkse koffie-in-de-kantine. Dan hebben we net genoeg tijd om op verhaal te komen terwijl ons gebroed baantjes trekt en worden we liefst niet gestoord. Wij begrijpen elkaar. Hoeven niet uit te leggen hoe vermoeiend het is om kroost en huis in het gareel te houden. Vergeven elkaar dat we niet gaan lopen zijn. Bij dat bakje troost. Veel te snel staat die kroost met natte haren aan onze tafel, waarop we tegen tweehonderd per uur de rest van ons dagprogramma afwerken. Maar dus blijft bij mij de vraag leven wanneer al die betere-moeders tijd hebben om cake te bakken, verse soep te maken en hun kroost zelfgemaakte koekjes te serveren. Ik heb er geen idee van. Bij mij gebeurt dat dan, in zo 'n betere-moederbui, om zeven uur 's morgens. Dan sta ik in mijn halfdonkere keuken haastig bloem in een mengkom te schudden en zoek ik alle restjes suiker bij elkaar in de hoop nog net genoeg te hebben voor een tweede cake (want vier tieners en één cake, dat komt niet goed). Dan komen mijn kinderen verbaasd uit bed of badkamer en vragen ze "wat doe jij nu?" "Ik bak cake voor straks" zeg ik dan vol betere-moeder trots. "Ach zo," is de lauwe reactie terwijl ze cornflakes lepelen of schooltassen inpakken met verstrooide slaaphoofden. En toch hoop ik dat ze later, wanneer ze gezellig rond het haardvuur zitten met hun eigen kroost, vertellen hoe hun moeder voor dag en dauw cake stond te bakken en dat het huis altijd - dat is een belangrijk woord - zo netjes was en naar verse soep rook of zo. Ik kan het maar blijven hopen. En vanavond rond tien uur, wanneer de laatste zwemmer van zijn training komt en zich uitgehongerd op de laatste kruimels cake zal storten, dan zal ik me even, heel even, afvragen of ik niet nog een stukje zal schrijven aan mijn nieuwe roman. Of dat ik toch niet nog die nieuwe workshop ga uitwerken die deze week nog op de kalender komt. Want ja, dat zijn toch de zaken die je op je vrije dag doet, niet? Maar de gedachte zal maar heel even mijn hoofd doorkruisen en wanneer het laatste kind me goedenacht wenst, beslis ik dat het welletjes geweest is voor vandaag. Dat ik mijn volgende vrije dag wel zal besteden aan schrijven en een stukje gaan lopen. Tenzij mijn betere-moederbui tegen dan nog niet over is, uiteraard. Dan is er weer appelcake. Sinds half juni ben ik aan het uitkijken naar deze dag. Ik heb ramen en deuren gesloten, laat de warme nazomer niet binnen en zit al uren te genieten van de oorverdovende stilte in mijn huis.
Ik laaf mij aan het zachte gezoem in mijn oren van absolute afwezigheid van ieder ander kloppend hart binnen de muren van dit huis. Dat van de kat uitgezonderd, maar die doet aan winterslaap en telt niet mee. Voor het eerst sinds de zomerexamens begonnen, is dit huis helemaal alleen van mij, althans voor een paar uur. Vanochtend vertrok oudste zoon voor zijn eerste lesdag van dit academiejaar en daarmee valt het leven opnieuw in een ritme dat mij toelaat om alleen te zijn. Niet dat de aanwezigheid van mijn huisgenoten een uitermate storende factor is. Helemaal niet. Ik werk nu al drie jaar voor een groot deel van mijn tijd van thuis uit en ze kennen de regels tijdens mijn werkuren: moeder gerustlaten, mijn bureau niet gebruiken, verhalen over werk of school opsparen voor later aan tafel en vooral niet verwachten dat ik tegen de tijd dat je uit school komt je lievelingstrui gewassen heb of een cake gebakken heb (zeker dat laatste niet). Ik kan erg genieten van het moment waarop iedereen druppelsgewijs thuiskomt en het huis zich opnieuw vult met stemmen en verhalen. Maar nu even niet. Na meer dan drie maanden non-stop aanwezigheid van op zijn minst één van mijn huisgenoten, snakt mijn hele zijn naar alleen-zijn. Als introvert persoon heb ik nood aan tijd alleen om mijn batterijen op te laden. Van alleen zijn geraak ik ontprikkeld en komen mijn hersenen tot rust, waardoor de creatieve energie prompt weer gaat stromen. Dat zeg niet ik, dat zegt arbeidspsycholoog Jolet Plomp en gelijk heeft hij. En met alleen zijn bedoel ik dan ook écht alleen zijn. Extraverte mensen begrijpen dit waarschijnlijk erg moeilijk. Zo ook manlief, die, wanneer hij tussen twee meetings in van thuis uit komt werken, zich apetrots terugtrekt in zijn eigen werkruimte. 'Want,' denkt hij dan, 'dan stoor ik je niet.' Hoe graag ik hem ook zie, het stoort me helaas wel. De energie in huis is helemaal anders wanneer hier nog iemand rondloopt. Ook al doet die nog zo zijn best om tippengewijs de trap op te lopen en de deur te sluiten wanneer hij moet bellen. Maar manlief is extravert en haalt energie uit mensen ontmoeten en naar buiten treden en kan zich waarschijnlijk niet veel voorstellen bij mijn hunkering om alleen te zijn. Vroeger schaamde ik mij voor mijn introverte karakter. Het werd door anderen zo vaak verward met verlegenheid. Iets dat me keer op keer verbaasde, want ik sta behoorlijk stevig in mijn schoenen. En als ik iets te zeggen heb, dan doe ik dat ook, wees maar gerust. Maar zomaar een chit chat gesprekje aangaan over niets in het bijzonder, dat doe ik nu eenmaal niet. Op die manier sociaal interageren is voor mij vaak vermoeiend omdat ik er niet van oplaad en omdat het me, integendeel, energie kost. Maar dat wil niet zeggen dat ik verlegen ben. Zet me in een café met één of twee goede vriendinnen, wikkel ons in een gesprek over iets waar onze gezamenlijke passie ligt en de uren vliegen voorbij. Honderduit kletsend. Jaar na jaar leerde ik mijn introvertie meer en meer omarmen en er de kracht van zien. Introvert zijn en dingen alleen willen doen is een talent. Dat zegt Susan Cain, die er een boek over schreef: Stil - De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen. Zet het maar op je leeslijst, want dat deed ik ook. Na jaren introvert zijn verward te hebben met verlegen zijn, zie ik nu steeds vaker de kwaliteiten van hoe ik ben. Het maakt van mij een bedachtzaam iemand. Als ik iets zeg, dan dacht ik erover na. Dan heb ik een gefundeerde analyse gemaakt die ik graag met je deel, maar die ik niet gemakkelijk opdring. Aangezien ik niet gemakkelijk het woord neem in een gesprek, heb ik veel gehoord en leerde ik luisteren. Waardoor ik leerde nuanceren en mijn mening evenwaardig naast de jouwe wil leggen. Dat is onder andere de kracht van introvert zijn. En om deze kracht te voeden, heb ik dus af en toe alleen-zijn nodig. Stilte. Om er straks weer keihard tegen te kunnen. Maar nu nog even niet. Nu moet ik de kat buitenzetten die ondertussen wakker geworden is en aandacht opeist. Om daarna nog even te kunnen genieten van mijn - voorlopig - laatste uren alleen! Ik hou wel van het gemak van online boodschappen doen. Op zondagavond neem ik de laptop op schoot en roep ik 'moet er iets zijn van de winkel?' waarna mijn boodschappenmandje zich snel en efficiënt vult. Ik hou er ook van dat de website me een keuze aan menu 's aanbiedt die me inspireren om eens wat anders te koken dan de eerste vijf gerechten die klaarzitten in mijn geheugen. In tegenstelling tot de kant-en-klare pakketten die je bij een ander soort leveranciers kan bestellen en aan huis kan laten bezorgen, geeft de online winkel me de mogelijkheid om te snuisteren, spek te vervangen door worst en evengoed mijn winkelmandje te kunnen vullen zonder ook maar één van hun suggesties te volgen. Nog meer hou ik ervan dat ik, voor ik mijn afhaalmomentje bevestig, eens kritisch door de boodschappen kan gaan en kan schrappen wat me overbodig lijkt. In het echte leven lukt het nauwelijks om de zak chips die zoon koos stiekem terug te leggen, maar online kost me dat maar 1 klik. Bovendien is hij al lang vergeten dat hij chips gevraagd heeft tegen de tijd dat ik de boodschappen ga halen. En is hij het niet vergeten, dan zeg ik dat het niet op voorraad was. Want heus, die dingen gebeuren! Aangezien je door dat online boodschappen doen heel wat minder tijd tussen winkelrekken doorbrengt, ben je als consument een pak minder blootgesteld aan nieuwigheden. Dat moeten ze bij de productonwikkelaars in hun portemonnee gevoeld hebben, want de laatste jaren krijg je bij het afhalen van je online bestelling een heleboel staaltjes mee. Van een likje zalf tot een hele pot choco, dat loopt nogal uiteen. Sommige staaltjes zijn echt leuk om te krijgen, zoals een potje yoghurt of een drankje, terwijl ik beleefd bedank voor andere, zoals het schaaltje hondenvoer of de babymelk.
Vorige week zei de winkeldame: 'er zitten een heleboel staaltjes bij, er is veel nieuw." Waarop ik knikte en niet veel bijzonders aan mijn boodschappen opmerkte. Eens thuis kwam ik tot de conclusie dat het voornamelijk staaltjes van het type 'likje zalf' waren. Kleine aluminium verpakkingen die hier meestal ongebruikt in de vuilnisbak belanden. Maar één staaltje trok mijn aandacht: de easy reach flosser. Ingewikkeld verpakt, in een plastic hoesje met daarrond nog eens een miniatuurfoldertje, zat dus dat ding dat je op de foto hierboven ziet. Volgens de beschrijving: een flosser en een tandenstoker in één. Mijn mond viel haast open van verbazing. Hoe kan je nu zoiets kleins als een stukje flosdraad van amper 2 centimeter zo on-ecologisch maken? Voor mijn neus lag een stuk plastic van 8(!) op 2 centimeter, verpakt in een plastic hoesje én met een glanzend foldertje errond. In deze tijd van verbod op plastic zakjes en The Ocean Cleanup vraag ik me af hoe een weldenkend marketeer erop komt om een klein, onooglijk ding als 2 centimeter flosdraad om te toveren tot een onvergankelijk plastic instrument van 2 bij 8 centimeter? Niet dat ik altijd zo milieubewust boodschappen doe, dat geef ik eerlijk toe. Ik verzamel ook best wat afval in de roze zak. Maar deze flosser, die bovendien als wegwerptoestelletje ontworpen is - want je kan ze kopen in verpakkingen van tien stuks - tart echt elke verbeelding. Ik voelde mij er prompt ongemakkelijk bij. Dit is de wereld op zijn kop. Vandaag deed ik weer boodschappen en ik was het hele flosding al lang vergeten. Tot ik mijn winkelwaar begon uit te laden en op de bodem van mijn boodschappenmand alweer zo 'n blits stukje flosdraad vond! Daarom kruip ik in mijn pen. Om mezelf eraan te herinneren dat ik volgende week vraag om het staaltje niet meer mee te geven. En om u te waarschuwen voor de komst van de minst efficiënte (ik testte hem en je moet maar eens proberen om de easy reach flosser tussen je kiezen uit te trekken) en meest vervuilende flosdraad ooit! En als er nu één iemand van jullie is die hem nu niet gaat kopen, door het lezen van dit stukje, dan heb ik mijn bijdrage aan een schoner milieu voor deze maand ook weer geleverd. Zoals je misschien al weet, geef ik vanaf volgende week weer workshops. Ik had al langer een workshopruimte in ons huis, maar die kon wat opfrissing gebruiken. Kleine dingen zoals een likje verf en hier en daar en een lamp vervangen. Maar ook een WC-matje voor het gastentoilet. Ik vind het belangrijk dat mensen tijdens de workshop in een gezellige omgeving terechtkomen en de WC hoort daar nu eenmaal bij.
Dat matje vind ik, in dat kader, zelfs zo belangrijk dat ik er mijn vrije zaterdagnamiddag aan gespendeerd heb. Ik nam de auto - en dochterlief ging mee voor wat kritisch stijladvies - en reed een aantal winkels langs. Blijkbaar zijn deze matjes niet meer zo in gebruik, want na een winkel of drie moest ik het opgeven: ofwel helemaal geen keuze, ofwel veel te duur voor een lapje stof van amper 40 bij 50 centimeter. Niet dat u als gast niets waard bent, maar het is tenslotte niet echt essentieel wanneer je naar het toilet moet. Er zijn grenzen. Gedesillusioneerd kwamen we weer thuis waar manlief na mijn diepe zucht onmiddellijk deed waar hij goed in is (hij is in veel dingen goed, maar dus ook hierin): hij raadpleegde zijn mobiele telefoon op zoek naar winkels waar je, aan redelijke prijzen, zo 'n matje kan kopen. Verschillende doe-het-zelf-zaken behoorden tot de mogelijkheden én ook de Action. Nu moet ik vertellen dat ik nog nooit van mijn hele leven in een filiaal van deze keten geweest ben. Maar mijn dochter werd haast zo enthousiast als wanneer ik haar een uitstapje naar het Hard Rock café in Londen zou beloven, dus dook manlief opnieuw in zijn mobieltje, op zoek naar een filiaal van deze winkel waar we op een redelijke termijn konden geraken. Eén van de redenen waarom ik daar nog nooit geweest ben, is namelijk dat er geen Action in onze buurt is. Nu wil het toeval toch dat er blijkbaar eentje opengegaan is op amper een kwartier rijden van hier. Niet veel later zat ik alweer in de auto, goed beseffend dat de diesel die ik aan het verrijden was ondertussen meer kostte dan het matje dat ik zocht, op weg naar de Action, met een wildenthousiaste puber naast me. Ze was nogal in babbelmodus en vertelde honderduit, onder andere over een youtube filmpje dat ze zag over hoe grootwarenhuizen je verleiden om zoveel mogelijk te kopen. Een kwartiertje later stonden we op de overvolle parking van de winkel waarvan ik nu eindelijk zou begrijpen waarom ze daar zo graag naartoe wou gaan. We namen bewust geen kar, want volgens het filmpje dat de dochter zag, maken ze die expres te groot zodat je extra veel zou kopen, en gingen de winkel binnen, op zoek naar een bescheiden mandje. Op dat moment overviel het begrip Action me. Ik wist even niet wat ik zag. Een winkel stampvol volk van allerlei pluimage. Twintigers die aan het hamsteren waren voor een feestje, bejaarde koppels die klaarblijkelijk niet echt iets nodig hadden. Moeders met hun handen vol schoendozen met uitgelaten kinderen in hun kielzog die kriskras tussen de rekken liepen. Hele gezinnen met baby 's en peuters die ontzettend krijsten omdat ze nergens bij konden. En daarrond allemaal spullen die niet echt logisch geordend waren en op het eerste zicht ook niet echt nodig. Daartussen liepen wij. Een tikkeltje verloren, omdat ik in deze chaos alleen een WC-matje zocht. Schoolgerief lag naast de kuisproducten, decoratie naast sokken, het kan aan mij gelegen hebben, maar niets lag op een logische plaats. Ik moest aan het verhaal van de dochter denken. Doen ze dit bewust, vroeg ik me af? Geen aanwijzingen geven over waar ik de WC-matjes vind zodat ik de hele winkel doorkruis? Ik vermoed van wel, want al snel werd ik besmet door het Action-virus: ik zag potloden voor amper 39 cent (tien stuks!) en gooide ze in mijn mandje, ik kwam voorbij de WC-borstels en dacht 'ach ja, die zijn wel eens aan vervanging toe'. Ik hoorde een man tegen zijn vrouw zeggen 'heb je geen leer nodig' en terwijl ze nee schudde, gooide hij het in haar kar. Ik vond uiteindelijk de mat die ik zocht en kocht er drie in plaats van één. Ze waren tenslotte goedkoop en zegt het spreekwoord niet: één in de kast, één in de was en één in gebruik? Ze lagen naast de handdoeken en het meisje dat naast me stond, zei tegen haar vriend: ik neem wat handdoeken mee, want die van ons zijn zo skeer. Bij ons ook, dacht ik, en ik nam er prompt ook 2. Toen zag ik ook gastendoekjes liggen in kleurtjes die ik erg mooi vind. Ik neem er een paar voor bij de nieuwe WC, dacht ik. En toen werd ik wakker. Ik heb helemaal geen gastendoekjes nodig. Ik heb genoeg kleine handdoekjes die al lang klaar liggen in het kastje in het toilet. De Action nam me beet! Ik legde de gastendoekjes terug en was erg trots op mezelf omdat ik het Action-virus net op tijd ontmaskerd had! De handdoeken liet ik wel liggen, want die kon ik wel echt gebruiken. Ondertussen had dochterlief haar armen vol schoolspullen, die ze niet nodig had, maar wel erg graag wou, en het kostte allemaal samen amper 3 (!) euro. Toe, mama? Ik snapte ineens haar drang om naar de Action te gaan. En was plots erg blij dat ze in de auto vertelde over de verleiding van de supermarkten. Dit was het helemaal. Ik kwam voor een matje van amper 2,99 euro en ging buiten met een mandje vol, voor 23 euro. En ik had niets nodig. Mij zien ze er voorlopig niet terug. Het was me te druk en te rommelig. Maar dochter kijkt al uit naar haar volgend bezoekje. Dus als u eens richting Action gaat, neemt u haar dan even mee? Ik zal er wel voor zorgen dat ze drie euro in haar broekzak heeft. Maar laat haar geen mandje nemen en al helemaal geen kar! Eerder deze week was het niet zo zonnig als vandaag. Integendeel. Het zag ernaar uit dat de herfst wel eens heel snel zijn intrede zou kunnen doen. Winderig, fris - toch zeker in vergelijking met de verwennerij van de afgelopen twee maanden - en nat. Zo was het begin van deze week helemaal herfst.
Benny had dat ook in het snotje. Benny is een kater. Onze kater. Geen huis-tam dier, maar eentje die we uit de poezenopvang haalden en die zich nooit helemaal mak liet maken. Van zodra de lente doorbreekt, maakt hij ons dan ook graag duidelijk dat buiten is waar hij wil zijn. Gedaan met binnen slapen, niet overdag, niet 's nachts. Hij trekt de tuin in, bij benadering het equivalent voor de wijde wereld door zijn ogen en komt nauwelijks nog een keer per dag naar huis om wat te eten. Zo gaat dat de hele zomer lang, tot, op een dag, Benny weer in de zetel ligt. Zomaar, uit het niets, na maanden buiten leven besluit hij dat het welletjes geweest is met die zomer en nestelt hij zich tussen de kussens. Voor ons het teken dat het uit is met de zomer. Wanneer Benny weer binnenkomt, komt de herfst eraan. Gelukkig hield hij dat welgeteld twee dagen vol en ondertussen is hij weer op pad en geniet hij, net als wij, van het heerlijke weer. Maar laat ons het toch nog even over hem hebben. Toen ik hem daar zo zag liggen, zonder een greintje tristesse of weemoed in zijn ogen naar warmere dagen, had ik toch wat bewondering voor hem. Of misschien was ik gewoon jaloers. Van de ene op de andere dag accepteert hij dat het weer binnenweer is en zonder morren past hij zich aan. Geen gejank naar de regendruppels, geen boze blik naar de wolken die erg snel voorbijdrijven. Gewoon zijn rug keren naar wat buiten is en weer leven zoals hij dat de komende maanden zal doen: op een zacht kussentje, af en toe eens zijn snoet buitensteken om te beslissen dat de lente er nog niet aankomt. En verder accepteert hij gewoon wat is. De zomer is over. Soms wou ik dat ik een beetje meer Benny was. Dat ik ook gewoon kan accepteren wanneer iets voorbij is en me met een vingerknip kan geven aan de nieuwe realiteit. Dat ik bijvoorbeeld even gemakkelijk weer in de routine van elke dag kunnen stappen na een heerlijke vakantie, Sehnsucht of niet. Of dat mijn kinderen morgen weer als vanouds in de routine van de schooldagen vallen, net zo vlot als ze negen weken geleden in de vakantieroutine vervielen. Dat zou pas fenomenaal zijn. Maar helaas zijn we geen katten. Naar alle waarschijnijkheid kennen Benny en zijn soortgenoten geen gevoelens als weemoed, maar zijn het juist overlevers doordat ze zich snel weer aanpassen aan nieuwe situaties. Wij daarentegen, onderscheiden ons juist van andere zoogdieren door wél weemoedig te zijn, door wél te verlangen naar wat was. Maar soms, heel soms, lijkt het zoveel gemakkelijker om een beetje meer Benny te zijn. Om morgenochtend op te staan en brooddozen te vullen alsof het maar van gisteren geleden is. Om soms gewoon met open vizier de nieuwe realiteit in te stappen, of dat nu een nieuw schooljaar, een nieuw seizoen of eender welke nieuwe situatie in jouw leven is. Voor morgen wens ik iedereen een beetje meer Benny. Niet zeuren, niet omkijken. Gewoon doen. Want binnen op een kussentje liggen, terwijl dikke regendruppels de ramen teisteren, heeft ook zijn charmes. Echt waar! |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|