Dit is het verhaal van Layla, een grijze muis. Of tenminste, dat denkt ze toch. Na maanden van uitmuntende eentonigheid dreigt het emmertje met tolerantie over de loop die haar leven neemt, vol te raken. Haar verhaal begint op de dag dat het overloopt.
Na een veel te korte nacht wordt Layla wakker, in haar warme, zachte bed van stro. De plek naast haar is beslapen en voelt nog lauw aan, maar haar vriend is al bij het krieken van de dag vertrokken, zoals hij dat elke ochtend doet. Gezellig samen ontbijten is op een gewone doordeweekse ochtend niet aan de orde. Hij coördineert bouwwerven en moet altijd bij de eerste zonnestralen op de bouwplaats aanwezig zijn. Layla geeft les in de plaatselijke muizenschool en haar dagritme ligt helemaal anders. Ze rekt zich een laatste keer uit, gooit de dekens van zich af en zwiert haar poten uit bed. Het schemert nog in de kamer, ondanks het feit dat de langste dag van het jaar nog maar juist voorbij is en dat de zon de voorbije dagen rijkelijk overuren klopt. Vandaag heeft ze er duidelijk geen zin in. Layla strijkt haar pels glad, nog traag en loom van de nacht die in haar lijf zit en sloft dan naar de keuken, op zoek naar ontbijt. Zoals gewoonlijk gaat dit ochtendritueel gepaard met de nodige portie ergernis. Ergernis omdat de doos met ontbijtgranen openstaat en omdat hij lijkt alsof iemand heeft willen zaaien in de keuken. Ze ziet graantjes liggen tot in de verste uithoeken. Nog meer ergernis omdat haar vriend na vertrek nog eens opnieuw binnengelopen is met poten vol modder. En omdat de voordeur van het hol niet netjes afgesloten is, maar op een kier staat. Dat laatste geeft Layla een beklemmend gevoel. Iedereen uit de naburige holen kan zomaar bij hen naar binnen terwijl ze nog slaapt. Op zich zijn dat allemaal geen onoverkomelijke zaken maar ze geven genoeg irritatie om hem naar de maan te wensen nog voor de dag goed en wel begonnen is. Een diepe zucht later heeft het vriendje genoeg aandacht gekregen! Hoog tijd om aan haar eigen ochtendrush te beginnen. Ze grabbelt haar schoolspullen bij elkaar, stopt ze in een tas en kijkt nog één keer het hol rond om te checken of ze niets vergeten is. De slaapkamer is nog troostelozer dan eerst. Het bed ligt er verlaten en onopgemaakt bij en hoewel de gordijnen nu open zijn, blijft het schemeren in de kamer. De leefruimte, daarentegen, heeft ze wel netjes opgeruimd. De grote houten tafel die in het midden van de ruimte staat, is schoon en in de keuken staan de ontbijtgranen in de kast zonder nog maar één spoor van de zaaipoging eerder die ochtend. Zorgvuldig trekt ze de deur achter zich dicht en controleert nog eens of ze wel degelijk op slot is voor ze zich naar school rept. De weg naar school loopt tussen de tarwevelden, die er in deze tijd van het jaar vol en groots bijstaan. De aarde is zwart en vochtig en de halmen zijn nog groen zo dicht bij de grond. Maar wanneer Layla naar boven kijkt, ziet ze de aren verkleuren naar geel en goud. Dikke wolken hangen samengepakt boven haar hoofd en de dreiging van een fikse regenbui is niet veraf. Layla zet er stevig de pas in om voor de regen op school toe te komen. Ze draait de straat van het schoolgebouw in en nog voor ze goed en wel aan de poort is, vallen de eerste koude, dikke druppels in haar nek. Ze zet het op een lopen en net voor de zondvloed losbarst spurt ze de speelplaats op. Met stevige tred loopt ze door tot onder het afdak waar ze de druppels uit haar pels en uit haar snorharen schudt. Nog voor ze op adem kan komen, hangen er al vier muisjes aan haar staart. “Juf, juf, weet je…” beginnen ze door elkaar heen te roepen. Layla haalt eens diep adem en laat de lucht zachtjes door haar neus ontsnappen. Ze zet haar begrijpende-juf-met-de-begripvolle-ogen masker op en glimlacht naar de kleine muizen. De chaos van elke dag breekt in volle hevigheid los. En zo rolt de dag zich uit zoals elke schooldag: altijd druk, met de nodige akkefietjes, met grote uitdagingen en met de race tegen de klok om alles gedaan te krijgen binnen de strikte grens van bel tot bel. Zelden haalt ze veel voldoening uit deze standaard werkdagen. Layla is dan ook niet kwaad wanneer het laatste belsignaal van de dag door haar klaslokaal klinkt, en ze haar leerlingen kan uitwuiven. “Tot morgen jongens en meisjes,” roept ze hen nog na. “Tot morgen juf,” klinkt het hier en daar, maar de meeste muizen horen haar niet meer en lopen al naar de speelplaats. Layla stopt haar spullen ook in haar tas, klaar om deze grijze dag achter zich te laten. Maar net wanneer ze de klasdeur achter haar toetrekt en naar huis wilt vertrekken, wenkt de directeur haar. “Layla, kan je me even vertellen waarom de rapportpunten van jouw klas nog niet in het systeem zitten? Ik heb je dat al meermaals gevraagd, maar toen ik daarnet keek, zaten ze er nog altijd niet in,” valt de directeur scherp uit. Layla voelt zich onmiddellijk aangevallen en al haar spreekwoordelijke stekels gaan recht omhoog staan. “Ik weet het, meneer de directeur,” probeert Layla zwakjes, “ik breng het vanavond direct in orde. Maar ik heb het ook zo druk gehad in mijn klas omdat …” De directeur luistert al niet meer. Hij heeft alleen gehoord ‘breng het vanavond in orde’. Dat zij meer begaan is met één van haar leerlingen die zich niet goed in zijn vel voelt sinds zijn vader overleden is dan met de rapportpunten, daar heeft de directeur geen oor naar. En dat ze gisteren is nagebleven om een gesprek te hebben met de jongens van haar klas die het steeds weer gemunt hebben op dat ene witte muisje, dat niet voor zichzelf durft opkomen, is hem waarschijnlijk ook ontgaan. Dat deed ze dus in plaats van rapportpunten ingeven: bezorgd zijn om de zwakste pupillen in haar klas. En vooral: proberen om iets voor deze kinderen te betekenen. Maar dat is voor de directeur van geen tel. Hij haalt haar bruusk uit haar mijmeringen: “Zorg dat de punten morgenvroeg in het systeem zitten, want als ik je hier morgen nog eens naar moet vragen, weet ik niet of ik je nog lang in mijn lerarenkorps wil hebben.” Zijn stem is hard en zijn gezicht emotieloos terwijl hij haar een veeg uit de pan geeft. Layla voelt een rilling langs haar ruggengraat trekken door deze bedreiging. Hoe durft hij haar zo behandelen na alles wat zij voor de school en haar muizenjongen doet! Ze slikt de tranen weg, want dat wilt ze hem niet gunnen, dat ze hier en nu in tranen uitbarst. Ze knikt vaag en murmelt: “Breng het in orde.” Zo snel als haar poten haar kunnen dragen verlaat ze de speelplaats. Ontmoedigd en uitgehongerd komt ze thuis. Ze hoopt maar dat haar vriend voor het eten gezorgd heeft zodat ze snel aan die rapportpunten kan beginnen. Maar terwijl ze dichter bij het hol komt, verdwijnt haar hoop als sneeuw voor de zon. Net als vanochtend staat de deur op een kier in plaats van netjes op slot zoals zij ze heeft achtergelaten. Dat betekent dus dat haar vriend thuis geweest is, maar de kans is groot dat hij ondertussen haastig vertrokken is naar één of andere hobby. Ze duwt de deur open en en staat even stil in het smalle halletje om haar tas weg te hangen. Met haar neus in de lucht speurt ze naar geuren van een troostrijke warme maaltijd. Maar ze ruikt alleen een vage herinnering aan natte schoenen. Nog voor ze de deur van de leefruimte volledig opengeduwd heeft, voelt ze de leegte van het hol haar tegemoetkomen. Net zoals ze gevreesd heeft, ligt alles er weer in dezelfde toestand bij als toen ze vanmorgen opstond: kruimels op de tafel, de stoelen er slordig rond gezet, en de keuken vol met rommel. Op de houten tafel ligt een kattebelletje: “at snel iets. ben naar voetbaltraining. kan laat worden. x”. Hier zit ze weer, heel de avond alleen. Geen eten, geen gezelschap en het vooruitzicht op een hele avond punten ingeven. Een diepe zucht ontsnapt aan haar ongelukkige lijf. Op automatische piloot begint ze de boel op te ruimen. De keuken, de tafel, de graantjes. Haar hoofd zit vol ergernissen die met elke beweging alleen maar groter worden. Na de leefruimte koelt ze haar woede op de slaapkamer. Ook daar is alles nog net hetzelfde als vanmorgen. Zelfs de troosteloze schemering is de hele dag knus thuis gebleven. Ze ruimt op, zet aan de kant en foetert voor zich uit. Met een stuk oud brood en een glas water laat ze zich op een stoel zakken en neemt haar schetsboek. Gedachteloos begint ze te tekenen. Uit haar pen rolt een grijze muis, want dat is hoe ze zich momenteel voelt: grijs, klein en o zo saai. Terwijl ze de muis een staart en oren geeft, schieten er zoveel vragen door haar hoofd: “Wat als…?”. Wat als alles anders zou zijn? Wat als mijn vriend aanwezig en begripvol was? Wat als de directeur wat meer empathie zou hebben? Wat als de muizen in mijn klas het beter met elkaar zouden kunnen vinden? Wat als ik zelf ook tijd zou nemen om ’s avonds wat leuke dingen te doen? Wat als mijn leven niet grijs maar vol kleur was? Wat als alles anders zou zijn? En anders dan alle andere avonden waarop Layla alleen zit, slikt ze haar brood door, pinkt ze de tranen van haar grote verdriet weg, en neemt ze een besluit: het moet vanaf nu anders in haar leven. Want als ze nooit de antwoorden gaat weten op al haar vragen, gaat ze ook nooit weten of ze wat mist. Of er andere manieren zijn om haar dagen te vullen? Dan zal ze ook nooit weten wat ze echt belangrijk vindt in het leven. En dat zou toch verdomd jammer zijn om zo ’n kort muizenleven zo kleurloos te laten passeren? De antwoorden die ze zo hard nodig heeft, gaat ze bovendien niet vinden in dit hol. Hier is ze uitgedacht en uitgekeken. Hier komt ze niet verder dan grijs, lichtgrijs en donkergrijs. Ze moet naar buiten, weg van hier. Op zoek naar de plaats die haar wel kan antwoorden op al de vragen die ze net neerpende. Layla kijkt het hol rond en begint systematisch de dingen die ze mee wilt nemen in een rugzak te steken: een beetje mondvoorraad, haar lievelingsboek, een schetsboek en haar stiften, een reislaken en een cape tegen de regen en haar snorharenpoetser. Meer heeft ze niet nodig. Ze loopt nog één keer door het hol. Ze komt de fotocollage tegen aan de muur: een foto waarop haar vriend haar innig omhelst, de klasfoto van dit schooljaar, Layla en haar broer. Ze twijfelt. Zou ze de foto ’s meenemen? Gaat ze hen missen? Ze besluit om het niet te doen en laat de foto ’s voor wat ze zijn. Ze loopt verder richting voordeur en komt langs de houten tafel die ze zo mooi vindt. Ze streelt er met haar poot over en komt het kattebelletje tegen. Ze draait het om en schrijft op de achterkant: ‘Ik moet er even tussenuit. Op zoek naar wat ik echt belangrijk vind. Kom vanavond niet thuis. Sluit goed af als je weggaat. x’ Ze kijkt nog één keer in de spiegel in het halletje, kust haar spiegelbeeld gedag en sluit haar hol af. Er hangt al wat duisternis in de lucht, maar het wolkendek lijkt eindelijk een beetje open te trekken. Ze snuift de frisse geur op die zo typisch is voor het einde van een regenachtige dag. Ze kijkt nog één keer achterom, naar haar hol en dan is ze klaar om op pad te gaan. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
December 2020
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|