Vorige week moest Middelste Zoon naar De Terugkomdag. Dat is een onderdeel van je rij-opleiding, dat je moet volgen wanneer je je rijbewijs een aantal maanden hebt. Om de verkeersveiligheid te verhogen. Middelste Zoon zag dat wel zitten. Hij verheugde zich op een dagje slipcursus en rijkunstjes bijspijkeren. Helaas voor hem besloeg een uitvoerig kringgesprek het eerste deel van de dag, waarna hij in het tweede deel 97% van de tijd zijn beurt moest afwachten en 3% van de tijd mocht slippen en remmen.
Hij was dus, zacht uitgedrukt, wat teleurgesteld. Bovendien liep het al fout bij het kringgesprek. Een van de eerste vragen die de instructeur stelde, was: ‘wie rijdt er niet altijd met zijn beide handen aan het stuur?’ ’Ik was de enige die mijn hand opstak,’ vertelt hij thuis, nog steeds wat verbaasd. ‘En toen we op het einde vertrokken, zag ik één van die andere gasten wegrijden, met één hand op het stuur!’ Ook bij de vraag ‘hoe snel heb je al gereden?’ liep het fout. Nadat hij zei dat hij wel al eens 160 km/u had gereden, omdat hij wou weten hoe dat voelde, bleken al de andere deelnemers hun snelheidswijzer nog nooit boven de 130 km/u geduwd te hebben. ‘Die man moest me al niet hebben van bij het begin,’ verzuchtte hij thuis. Dat overkomt hem nu altijd. The story of his life. Eerlijk, rechtuit en het hart op zijn tong. Ook bij menig leerkracht in het middelbaar onderwijs liep het zo fout. Wat moet ik dan tegen mezelf zeggen? ‘Goed gedaan, moeder, je hebt je kind geleerd ten alle tijden eerlijk te zijn?’ Of moet ik mezelf voor het hoofd slaan dat ik hem niet wat vaker gewezen heb op het bestaan van leugentjes om bestwil? Ik weet het niet en ik vraag me ook af of het bij het kind in kwestie ook maar iets zou uitmaken. Want dit is wie hij is: altijd eerlijk en mondig. Los daarvan had zo’n terugkomdag misschien wat meer effect of diepgang kunnen hebben als de instructeur bij het begin had benadrukt dat eerlijke antwoorden belangrijker zijn dan ‘juiste’ antwoorden. Hoe kan je anders een gesprek aangaan over veiligheid in het verkeer, wanneer iedereen altijd 120 km/u rijdt met beide handen aan het stuur? We parkeren deze dag dan ook snel bij ‘een maat voor niets, maar wel kostelijk.’ ’O ja,’ zegt diezelfde zoon een dag later, ‘ik mag blijkbaar wel drinken wanneer ik rijd.’ Mijn verbaasde gezicht vraag duidelijk om meer uitleg. Want dat is een afspraak die we hier hebben: wie rijdt, drinkt niet. ‘Ja’, zegt hij, ‘dat zeiden ze gisteren op die terugkomdag. Één pintje kan geen kwaad, dat mag.’ Die hele bedoening verhuist van ‘maat voor niets’ naar ‘sterk staaltje onkunde’. Wie niet altijd beide handen aan het stuur houdt, krijgt een vermanend vingertje. Maar wie één pintje drinkt - want dat mag - mag met applaus weer naar huis? Hoorden ze daar dan nog nooit van eentje is geentje? Of is het dan ineens van ‘ach, we zijn toch allemaal jong geweest?’ Hopelijk wordt De Terugkomdag nog eens tegen het licht gehouden tegen de tijd dat de volgende zoon hem moet gaan volgen. En anders zal ik hem op het hart drukken om er naartoe te rijden met beide handen aan het stuur. En een muntje te nemen tegen de bierlucht. Want dat mag. En in de tussentijd: don’t let idiots ruin your day 😘. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|