Ik had me, bij het krijgen van kinderen en mijn grote opvoedingsdromen, voorgenomen om nooit de zin 'in mijnen tijd' in de mond te nemen. Nooit.
Want mijn tijd en jouw tijd, dat zijn twee verschillende dingen. Maar vanochtend vloeiden deze woorden vlot uit mijn mond, terwijl ik 's ochtends door de band genomen toch niet zo 'n prater ben. Er kwam zelfs een hele monoloog achteraan. Ik reconstrueer even het gesprek. Op woensdag worden Jongste Zoon en Dochterlief met de auto naar school gebracht. Dat komt door de zwemtraining die erg strak ingepland is, pal op woensdagmiddag. Maar beide hebben nogal de neiging om het vertrek op woensdagochtend zo lang mogelijk uit te stellen. Tenslotte is het maar vijf minuutjes rijden van aan onze voordeur tot op het schoolplein. Waarom zouden ze zich haasten? Misschien omdat manlief, die hen wegbrengt, ook nog wel op tijd op het werk moet geraken? Of omdat de vuilniskar op woensdag door het dorp sloft en voor heel wat vertraging kan zorgen? Dat zijn zo 'n paar van de meest gangbare argumenten die op woensdagochtend al eens over de ontbijttafel durven rollen. Maar vanuit hun puberwereld is het enige dat zij zien: als we nu al vertrekken, dan ben ik veel te vroeg op school. Veel te vroeg als in: 10 minuten. "Dan is daar nog niemand!" gooit de dochter er achteraan. Omdat de argumenten over op tijd komen op meetings blijkbaar niet blijven kleven, gooide ik het vanochtend dus over een andere boeg en zei: in mijnen tijd was ik altijd als eerste op school. Ik moest elke dag de bus nemen die veel te vroeg toekwam op school, omdat er maar één bus was. Ik was ruim een half uur voor mijn vriendinnen op school. Terwijl ik de kilte van de lege, donkere schoolgangen weer voelde, waar wij - die van ver kwamen - met onze jas op een verwarming kropen tot er eindelijk leven in het gebouw kwam, zei Dochterlief verbaasd: "maar wat deed je dan heel de tijd?" Dat antwoord was niet zo moeilijk: ik herhaalde mijn lessen, maakte nog snel een taak of, wat nog veel vaker gebeurde: ik deed gewoon niets. Ik wachtte. "Wachten?" kwam er verwonderd tussen twee happen ontbijtgranen door, terwijl ze met haar ene hand een berichtje aan het terugsturen is naar een vriendinnetje dat ze 20 minuten later in levende lijve zou ontmoeten. "Ja. Wachten." Ik geef toe dat ik dat niet altijd even leuk vond, al dat wachten in mijn jeugdjaren. Wachten op de bus, wachten op de aansluiting van alweer een bus, wachten tot je ouders tijd hadden om je ergens te komen ophalen. Flexibele werkuren waren toen nog niet gangbaar. Of wachten op een berichtje van iemand, dat kwam dan op papier, met de post, stel je voor! Als ik dit zo neerschrijf, klinkt 'in mijnen tijd' plotseling stokoud. Maar al dat wachten had ook wel zijn charmes. Het heeft mij in elk geval nooit kwaad gedaan. Het verplicht je om stil te staan, ter plekke te trappelen en even te reflecteren. Het zorgt voor de noodzakelijke vertraging om ideeën te laten bezinken en andere invalshoeken te laten opborrelen. Hoe vaak bedacht ik geen spel voor de jeugdbeweging terwijl de bus maar niet kwam? Of schoot me ineens de oplossing van een wiskundeoefening te binnen, alleen maar omdat mijn gedachten tijd hadden om af te dwalen naar overal? Waar werd er beslist dat wachten maar geschrapt moet worden uit onze dagelijkse bezigheden? Want vandaag blijkt het echt uit den boze. Een online besteld pakje niet geleverd? Mijn kinderen rollen vol onbegrip met hun ogen. Moeten we daar nu nog een dag op wachten? Een vraag die via mail gesteld werd en niet binnen de vijf minuten beantwoord is? Daar rinkelt de telefoon al om te informeren waarom de andere partij zo lang op een antwoord moet wachten. En bij het aanschuiven in de rij bij de kassa, check ik snel even Facebook, Instagram en ook mijn e-mails. Zo. Tijd nuttig besteed. Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik pleiter wil worden voor weer wat meer wachttijd in ons leven. Dat hoort er nu eenmaal bij. Ook al zijn we dat haast vergeten. Zo liep ik gisteren langs het pad waar ik een paar keer per week langswandel en ineens lag het bezaaid met bladeren. Een felgeel bladertapijt, waar ik al eens over schreef omdat ik het zo mooi vind. Het was daar weer! Hoe jammer ik het ook vind dat de zomer gedaan is, hoe fijn ik het ook vond dat het zo 'n lekker weertje bleef de afgelopen maanden, plotseling besefte ik hoe lang we op de herfst hebben moeten wachten. En hoe lekker dat toch ruikt. En ik werd instant vrolijk van het feit dat we soms echt op iets kunnen wachten, al zijn het maar gele herfstbladeren. Dus vanaf nu ga ik opnieuw milder zijn als ik ergens moet wachten, haal ik mijn mobieltje niet boven in de rij aan de kassa, maar laat gewoon komen wat komt. En die kinderen? Die gaan vanaf nu lekker vroeg naar school op woensdag. Op wachtles. |
Kirsten De ConinckDuizendpoot. Moeder van 4. Creatief. Visualisator. Natuurmens. Tekenaar. Stiltezoeker. Genieten. Verteller. schrijverDag lezer die graag leest. Las je mijn romans al? Archieven
January 2024
Categorieën
All
|
Vind me terug. |
|